<em>Foto: Mark Pasveer</em> RundveeNieuws

LTO: 20.000-30.000 hectare extra nodig voor melkveehouderij

Gemiddeld hebben melkveebedrijven 1-1,5 hectare extra grond nodig om te kunnen voldoen aan de AMvB Grondgebonden groei melkveehouderij. Dat zegt LTO Noord.

Beperkte beschikbaarheid van grond is voor heel veel melkveebedrijven een groter probleem dan de fosfaatrechten. Gemiddeld hebben bedrijven één tot anderhalve hectare meer grond nodig om te kunnen voldoen aan de AMvB Grondgebonden groei melkveehouderij. Voor heel Nederland komt dat neer op een behoefte van 20.000 tot 30.000 hectare. Dat zei Wiebren van Stralen, de mestspecialist van LTO Noord, maandagavond in Varsseveld (Gld.) op een bijeenkomst over de fosfaatrechten.

LTO: Veehouders nog te weinig bezig met grondgebondenheid

Volgens Van Stralen zijn veehouders nog te weinig bezig met de grondgebondenheid: “De meesten hebben de mestboekhouding keurig op tijd afgrond per 1 februari, maar op 15 mei moet er plaatsingsruimte zijn voor de mest en dat hebben ze nog onvoldoende op het netvlies.”

‘Vooral in Oost-Nederland probleem met grondgebondenheid’

Vooral in Oost-Nederland hebben veel boeren een probleem met de grondgebondenheid, aldus LTO-bestuurder Kees Romijn. Daar wordt veel gewerkt met voer-mestcontracten. Daarbij komt de grond niet op naam van de veehouder te staan, waardoor die niet meetelt bij het beoordelen van de grondgebondenheid.

Geitenhouderij

Romijn zei te verwachten dat voor de geitenhouderij ook een vorm van regulering komt, als de groei hierin doorgaat. “Vorig jaar was daar een groei van 11 procent. Dat is het ministerie niet ontgaan.”

Compensatie ‘extensieve’ bedrijven

Volgens de LTO-voorman is ongeveer 1,5 miljoen kilo fosfaat nodig voor de compensatie van de ‘extensieve’ bedrijven bij de generieke korting. Deze rechten worden opgenomen in het pakket fosfaatrechten dat bedrijven per 1 januari 2017 toebedeeld krijgen. De compensatie wordt dus uitgekeerd een jaar voordat de korting zelf wordt toegepast.

Deze compensatie is een ingewikkelde kwestie. Het gaat nadrukkelijk niet om het toekennen van rechten voor latente productieruimte, maar om een compensatie voor een korting die nog volgt. Romijn rekent bij deze inschatting op een compensatie van honderd procent.