Foto: Peter Roek AlgemeenNieuws

Kamer wil begin november duidelijkheid over brede beëindigingsregeling

De Tweede Kamer wil op korte termijn, voor het mestdebat van 7 november, duidelijkheid van landbouwminister Femke Wiersma over de uitgangspunten van de nieuwe brede beëindigingsregeling voor veehouderijbedrijven. De Tweede Kamer stemde bijna unaniem, alleen FvD stemde tegen, voor een motie van NSC en VVD op dit punt. Wiersma waarschuwt dat versnelling van de regeling er wel toe leidt dat deze meer op de Lbv-regelingen zal gaan lijken.

Met deze deadline wil de Tweede Kamer haast maken met de stoppersregeling. Eerder schoof Wiersma de verwachte openstelling van de nieuwe stoppersregeling een jaar vooruit, naar 2026, in plaats van in 2025, zoals het vorige kabinet beoogde. Dit had onder andere een financiële reden. De beoogde €1 miljard voor deze regeling komt pas in 2026 vrij. De Tweede Kamer was hier heel kritisch over, omdat met name in de melkveehouderij veel bedrijven willen stoppen, terwijl ze geen gebruik kunnen maken van de huidige Lbv- en Lbv-plus regelingen in het kader van het stikstofbeleid. Een ruime deelname aan de nieuwe stoppersregeling bij melkveehouders kan bijdragen aan verlaging van de druk op de mestmarkt en het behalen van de verlaagde mestproductieplafonds.

Ook aantrekkelijk voor verouderde bedrijven

De Tweede Kamer wil nauw betrokken worden bij het opstellen van de regeling. Zo wil de Kamer dat de regeling met name aantrekkelijk wordt voor verouderde melkveebedrijven. Dat betekent dat de regeling anders van opzet moet zijn dan de huidige Lbv-regelingen.

Het ministerie en vertegenwoordigers uit de melkveehouderij en de zuivelsector zijn in gesprek over noodmaatregelen om de druk op de mestmarkt te verlagen. Hierbij wordt ook gedacht aan een vrijwillige gedeeltelijke krimp van de melkveestapel op bedrijven, al dan niet tijdelijk. Inhoudelijk wil Wiersma hier nog niets over zeggen, ook niet of ze bereid is om geld beschikbaar te stellen.

“Ik zie dat de problemen groot zijn en ik ben bereid om echt mee te denken, ook met pragmatische oplossingen. Of er middelen zijn, kan ik niet zeggen, daar liggen kabinetsbesluiten aan ten grondslag”, legt Wiersma uit.

Gedeelde bedrijfsbeëindiging

Een gedeeltelijke bedrijfsbeëindiging, voor als een boer bijvoorbeeld bereid is een deel van zijn veestapel af te stoten, is op dit moment geen onderdeel van de brede beëindigingsregeling waar Wiersma aan werkt. “Dat is ook niet waar het hoofdlijnenakkoord om vraagt. Ik vind het wel een interessante gedachtegang. Maar ik zie ook een Tweede Kamer die mij aanspoort om zo snel mogelijk met een regeling te komen. De enige manier om dat te doen, is als de regeling zoveel mogelijk aansluit op de Lbv- en Lbv-plus-regeling. Dus het lijkt mij complex om dat hier nu in op te nemen. Maar ik sta open voor dit soort gedachtegangen, We kunnen er altijd een keer over nadenken”, aldus Wiersma.