AlgemeenAchtergrond

Initiatieven mestverwerking komen op gang

De belangstelling om mest te verwerken is groot. De pilotprojecten lopen redelijk goed, al is er nog een aantal zaken dat uitbreiding vertraagt . ”Er moet worden ingezet op mineralenconcentraat en de export van fosfaatrijke producten”, zegt expert mestverwerking Fridtjof de Buisonjé van Wageningen UR.

Onlangs bombardeerde staatssecretaris Bleker mestverwerking tot belangrijkste instrument om het groeiende mestoverschot in te dammen. In deze belangrijke pijler van het nieuwe mestbeleid wordt gepleit voor een systeem van verplichte mestverwerking waarbij elke veehouder die meer mest produceert dan hij op zijn eigen grond kwijt kan, tussen de 20 en 40 procent van het overschot naar een erkend mestverwerkingsbedrijf moet brengen. Het restant van het overschot kan naar eigen keuze worden afgezet. Dat kan bijvoorbeeld bij collega-boeren.

Volgens expert mestverwerking van Wageningen UR, Fridtjof de Buisonjé liggen er veel kansen voor met name varkenshouders om mest te verwerken. Bij pluimveehouders en rundveehouders speelt het probleem van mestoverschot wat minder dan bij de varkenshouderij. Pluimveehouderij heeft grootste deel opgelost door de mest te exporteren (voornamelijk in droge mestkorrels) en te verbranden in de biogasinstallatie in Moerdijk. ”De gespecialiseerde, grote melkveebedrijven krijgen in de toekomst wel een groter mineralenoverschot”, volgens De Buisonjé. (volgens de compendium voor de leefomgeving nu al 66 procent van de bedrijven).

Mest verwerken tot fosfaatrijk product – dat we makkelijk op de wereldmarkt kunnen afzetten – heeft de voorkeur. ”Fosfaat uit kunstmest is enorm duur en wereldwijd komt er een tekort. In Nederland hebben we inmiddels ons fosfaatplafond al bereikt”, zegt De Buisonjé.

Mineralenconcentraat
Om de kansen voor verwaarding van mest te benutten dringt de tijd dat mestverwerking serieus van de grond komt. Het produceren van mineralenconcentraat biedt veel perspectieven. Het doel is om van dierlijke mest een product te maken dat vergelijkbaar is met de werking van kunstmest en op die manier ook mag worden aangewend. Het mineralenconcentraat is echter nog niet definitief goedgekeurd, omdat de werking ervan nog niet officieel is erkend als kunstmestvervanger.

”Uitgangspunt van het mineralenconcentraat is dat de werking vergelijkbaar moet zijn met de werking van KAS (kalkammonsalpeter). Volgens De Buisonjé is de productie van dit mineralenconcentraat voor varkensdichte gebieden de beste oplossing om de mest te verwerken. Dit is de meest toegepaste manier van mestverwerking in de huidige pilot-installaties. Door middel van omgekeerde osmose ontstaat mineralenconcentraat en water.

”Hierdoor kan flink bespaard worden op de afvoerkosten van mest, omdat het water geloosd mag worden op het riool of in sommige gevallen zelfs op het oppervlaktewater”, zegt De Buisonjé.
Mineralenconcentraat was eerst vrij onbekend, maar nu komt er steeds meer interesse in het product omdat het weinig fosfaat en veel kalium bevat. Er is flink geïnvesteerd om de installaties voor mineralenconcentraat technisch te verbeteren. De laatste jaren hebben de landbouwers die deelnemen aan de pilot-projecten een ontheffing gekregen zodat ze het mineralenconcentraat bovenop de gebruiksnorm van dierlijke mest mogen aanwenden. Maar of deze ontheffing de komende jaren in stand blijft is nog maar de vraag volgens De Buisonjé.

Daarnaast lopen de huidige installaties ook tegen de regels van de Europese Commissie aan. Zolang er nog niet is beslist hoe het mineralenconcentraat volgens de wet mag worden gebruikt, kunnen de huidige installaties niet uitbreiden in capaciteit.

Vergisten
Vergisten van varkensmest is ook een optie, maar niet heel rendabel. Bij vergisten wordt groen gas geproduceerd uit natuurlijk materiaal. In Nederland wordt zwaar ingezet op groen gas, waardoor het volume digestaat, restproduct van vergisting, komende jaren sterk toeneemt.

Bij vergisting wordt varkensmest gemengd met andere vergistingsproducten zoals graan en mais. ”Het digestaat wat hieruit komt moet je vervolgens wel kwijt kunnen, want vooralsnog is het volgens de wet dierlijke mest. Pas zodra je het digestaat kunt bewerken tot een exportwaardig product heeft het zin om meer dierlijke mest te vergisten”, volgens De Buisonjé.

Een nieuwe ontwikkeling zijn kleinschalige vergisters die uitsluitend draaien op dierlijke mest, volgens onderzoek door Wageningen UR. Dit heeft een aantal voordelen, zoals een maximale vermijding van de emissie van broeikasgassen. Ook is geen input van substraten nodig en er vindt een minimale verstoring plaats van de mestmarkt en -productie. De geproduceerde energie is grotendeels op het eigen bedrijf te gebruiken. ”Op het Varkens Innovatie Centrum Sterksel van Wageningen UR draait zo’n kleinschalige vergister”, zegt De Buisonjé.

Dikke en dunne fractie
Ook veel potentieel heeft de scheiding van dikke en dunne fractie op de boerderij, waarna de dikke fractie met restwarmte wordt ingedikt. Initiatieven op dat vlak liggen er onder andere bij biomassacentrale Twence, Vion en afvalverwerker Van Ganzewinkel.
Toch blijft mestverwerking een lastig verhaal. Er komt namelijk een hoop techniek aan te pas. Drijfmest is niet zoiets als ruwe aardolie waar je de verschillende ingrediënten eruit kunt destilleren.

De Buisonjé: ”Mineralen apart uit de mest halen is heel lastig. Daarnaast is de samenstelling vaak erg wisselend. Grote installaties vangen dit probleem op door de grote aanvoer. Hierdoor kunnen verschillende partijen mest gemengd worden om tot een stabiel product te komen.

Naast de techniek maakt de investering en het verkrijgen van een vergunning het lastig om nieuwe installaties te bouwen. Mestverwerkingsinstallaties gaan gepaard met grote investeringen. Dat is voor individuele boeren niet te doen en omdat mest verwerken een technische klus is, doe je het er niet zomaar even bij”, zegt De Buisonjé.

Spelers
De problemen rondom mestverwerking doen echter niets af aan de belangstelling voor dit onderwerp. De interesse bij (groepjes) boeren, loonwerkers en commerciële partijen is groot. In totaal liggen er plannen om vele honderdduizenden tonnen drijfmest te verwerken. De werkelijke hoeveelheid verwerkte mest is momenteel niet heel groot. Naar schatting wordt er 500.000 ton verwerkt (rond de 5 procent van het totale volume drijfmest).Volgens De Buisonjé zijn de mesttransporteurs en loonwerkers vaak de spelers die investeren in mestverwerking.

Loonbedrijf Reniers in Wintelre (Noord-Brabant) is een van hen. Het bedrijf heeft een vergunningsaanvraag lopen om op te schalen naar 70.000 ton. Momenteel verwerkt deze loonwerker 25.000 ton varkensmest. Andere Brabantse loonwerkers die flink investeren in mestverwerking zijn Houbraken in Bergeijk, Verkooyen in Langeweg en Van Dommelen in Esbeek.
Maar er zijn ook boeren die de handen ineen slaan. John van Paassen bijvoorbeeld, die samen met veertig collega’s jaarlijks 80.000 kuub verwerkt. Het bedienen van de installatie en de logistiek is uitbesteed aan een loonwerker. Maar het is moeilijk om de vergunningen rond te krijgen.

Ook buitenstaanders bemoeien zich met mestverwerking. Zoals het bedrijf Aqua Purga dat investeerders aan varkenshouders koppelt. Het Duits-Nederlandse bedrijf richt zich op het verwerken van varkensmest op bedrijfsniveau. Op dit moment draaien vier installaties als test met elk een capaciteit van 25.000 ton. Aqua Purga heeft een vergunning voor het lozen van gezuiverd restwater op het oppervlaktewater. De Buisonjé kent ook verschillende voorbeelden van ondernemers buiten de sector die het mestprobleem ‘wel even zouden oplossen’. Maar vaak vallen de resultaten tegen en de techniek laat het vaak afweten.

Derogatie
Al met al moet er nog veel worden verduidelijkt de komende jaren”, zegt De Buisonjé. Hij doelt hiermee op andere thema’s die in de sector spelen zoals het verdwijnen van de dierrechten en het melkquotum, die indirect met het mestprobleem te maken hebben. ”Je kan wel zeggen dat er 40 procent mest verwerkt moet worden, maar als de capaciteit er niet is, houdt het op”.
De komende tijd moeten de details worden uitgewerkt, zoals het exacte aandeel mest dat verwerkt moet worden en of er regels komen per type bedrijf en regio.

De Buisonjé: ”Maar dat we mest moeten verwerken is onvermijdelijk. Het mestoverschot blijft en als we ooit de derogatie kwijtraken hebben we een probleem. We moeten inzetten op het exporteren van mineralen en goedkeuring krijgen uit Brussel om het mineralenconcentraat als kunstmestvervanger te mogen gebruiken. De pilot-projecten draaien goed en zouden zeker uitbreiding verdienen. Het is voorlopig nog even afwachten of er meer ruimte komt voor kunstmestvervangers. Dan kan er ook meer verwerkt worden in de huidige installaties”.

Kleine en grote initiatieven

In Nederland zijn er veel kleine en grote initiatieven om het mestprobleem aan te pakken. In Oost-Nederland kijkt de Twentse afvalverwerker en leverancier van groene energie Twence samen met Forfarmers naar de mogelijkheid van grootschalige mestverwerking. Het onderzoek richt zich zowel op de productie van energie uit mest, bijvoorbeeld door vergisting, als op het terugwinnen van grondstoffen en een combinatie van beide. De uitkomsten kunnen er misschien toe leiden dat Forfarmers en Twence samen één of meerdere mestverwerkingsinstallaties realiseren. Ook LTO Noord is betrokken bij de plannen vanwege kennis van vergunningsprocedures. Momenteel loopt een haalbaarheidsonderzoek.

Producentencoöperatie Mestac heeft eveneens vergevorderde plannen om een grote verwerkingsinstallatie te bouwen. Het gaat hierbij om een installatie van 200.000 kuub. Momenteel wordt de mest van de 400 leden tellende coöperatie vooral onbewerkt afgezet.

Een andere weg die de druk van de Nederlandse mestmarkt moet halen, is het hygiëniseren van mest. Voor export moet drijfmest op dit moment een uur lang op 70 graden worden verhit om daarmee eventuele ziektekiemen te doden. Partijen als loonbedrijf Oude Lenferink in Fleringen (Overijssel) en het bedrijf Hymekra in Deurne (Noord-Brabant) doen dit volop. Ook het digestaat dat vrijkomt uit de vergister van Duurzaam Landleven Bernheze (Noord-Brabant) wordt met restwarmte van de vergister gehygiëniseerd en geëxporteerd. De mest wordt geleverd door boeren uit de omgeving.

Clean Minerals Bioeneergy in Esbeek (Gelderland) vergist en hygiëniseert jaarlijks 70.000 ton drijfmest. Dit bedrijf is eigendom van transporteur en mestdistributeur Ad van Dommelen.
Een installatie die al wat langer draait is Biogreen in Heeten (Overijssel). Deze installatie verwerkt jaarlijks circa 35.000 ton mest van varkenshouders uit Salland. Na een faillissement in 2010 is de installatie overgenomen door Bieleveld Bio-energie, een bedrijf dat meerdere biogasinstallaties exploiteert.

Naast grootschalige initiatieven zijn er ook individuele varkenshouders met concrete verwerkingsplannen.


Nieuwsbrief Graanmarkt

Schrijf je in voor deze nieuwsbrief en blijf op de hoogte van noteringen en marktontwikkelingen binnen de graanmarkt.

  • Datumnotatie:MM slash DD slash JJJJ
  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Beheer
WP Admin