AlgemeenAchtergrond

Herziening EU-beleid treft vooral Nederland

Herzieningen in het Europees landbouwbeleid kunnen negatief uitpakken voor Nederlandse akkerbouwers.

Dit blijkt uit het rapport over bedrijfsinkomsten, prijzen en opbrengsten in de Europese Unie van de Universiteit Wageningen.

Nederlandse akkerbouwers maken veel meer kosten bij het telen van gewassen dan akkerbouwers in veel andere Europese landen. Hierdoor houden zij weinig speling over voor het geval de kosten stijgen of de productie tegenvalt.

In de herziening van het Europese landbouwbeleid wordt een inschatting gemaakt van de negatieve gevolgen voor de land- en tuinbouw. Daarbij wordt volgens het rapport vaak een vuistregel gebruikt. Een voorbeeld is dat akkerbouwers door de herzieningen te maken krijgen met 30 procent productieverlies.

Voor veel Europese landen heeft dat geen gevolgen. Voor het grootste deel van de Nederlandse akkerbouwers betekent dit echter dat ze geen positief resultaat meer kunnen halen.

Het rapport geeft als reden hiervoor de grote jaarlijkse variaties in het inkomen van Nederlandse akkerbouwers. Die schommelingen komen in veel landen in Noorwest-Europa voor. Het opmerkelijkst is dat schommelingen in de productie minder invloed hebben op het inkomen dan eerder gedacht werd.

Nederland komt hierdoor bij een vergelijking met Spanje er slecht vanaf. In Spanje bestaan de kosten van akkerbouwers met name uit de inkoop van zaden, gewasbeschermingsmiddelen en kunstmest.

Daar variëren de opbrengsten meer dan in Nederland. Dat geldt ook voor de prijs van producten. Toch is het inkomen van akkerbouwers in Spanje stabieler dan in Nederland.

In Nederland maken akkerbouwers meer kosten door bijkomende rentekosten, afschrijvingen en pacht. Waarbij er weinig onzekerheid is over de opbrengst. De marges van Nederlandse akkerbouwers zijn door de extra kosten veel kleiner, waardoor een kleine verslechtering grote gevolgen heeft voor het inkomen.

Beheer
WP Admin