AlgemeenOpinie

Fiscus niet gebonden door onjuiste voorlichting

De Hoge Raad beslist dat onjuiste voorlichting door de fiscus de fiscus in de regel niet bindt. Dit vanwege het belang dat de belastingdienst zijn voorlichtende taak onbelemmerd kan blijven vervullen.

Dit arrest geeft nog maar weer eens aan dat niet zomaar van de voorlichting van de Belastingdienst uit kan worden gegaan. In dit geval echter mocht de fiscus echter geen rente in rekening brengen. Daar verzette het zorgvuldigheidsbeginsel zich tegen.

Kort samengevat is de uitspraak van de Hoge Raad de volgende:

Een vrouw heeft voor het jaar 2002 een verzoek om voorlopige teruggaaf algemene heffingskorting ingediend. Het bleek dat de toelichting bij dit aanvraagformulier een onjuiste/onvolledige mededeling bevatte. De vrouw kreeg bij voorlopige aanslag de algemene heffingskorting tot een bedrag van € 1.648 uitbetaald. Later volgde een definitieve aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen tot een belastbaar bedrag van nihil. Daardoor bestond ook geen recht op de algemene heffingskorting. De definitieve aanslag leidde tot een terug te betalen bedrag van € 1.509 met daarnaast € 166 aan heffingsrente omdat de echtgenoot van de vrouw slechts € 139 aan inkomstenbelasting in Nederland was verschuldigd. Het oordeel van de Hoge Raad leidde er dus toe dat de vrouw de voorlopige teruggaaf algemene heffingskorting vrijwel weer geheel moest terugbetalen.

Wat betreft de € 166 in rekening gebrachte heffingsrente was de Hoge Raad van oordeel dat de vrouw die niet hoefde te betalen. De toelichting bij het aanvraagbiljet was niet zo duidelijk in strijd met de juiste wetstoepassing dat de vrouw redelijkerwijs de onjuistheid daarvan had kunnen en moeten beseffen. Ook was niet op andere wijze gebleken dat de vrouw van de onjuistheid van de voorlichting bewust behoorde te zijn.

Verder stond vast dat de vrouw uitsluitend als gevolg van onjuiste voorlichting door de belastingdienst ten onrechte de voorlopige teruggaaf had aangevraagd en gekregen. Het is daardoor uitsluitend aan onzorgvuldig handelen van de belastingdienst te wijten dat de vrouw heffingsrente verschuldigd werd in verband met het opleggen van de definitieve aanslag, waarmee deze voorlopige teruggaaf was verrekend. Onder die omstandigheden verzet het zorgvuldigheidsbeginsel zich ertegen dat de inspecteur deze heffingsrente in rekening brengt.

Meer informatie: Hoge Raad 24 september 2010, nummer 08/03539

Beheer
WP Admin