Ctgb past toelatingsprocedure middelen aan

Het gaat om middelen met werkzame stoffen die op een Europese lijst staan. Deze stoffen zijn weliswaar goedgekeurd, maar moeten waar mogelijk vervangen worden door veiligere alternatieven. Tijdens de toelatingsprocedure moet het Ctgb beoordelen of die veiligere alternatieven gebruikt kunnen worden.

Sinds 2016 is er met de oude procedure geen middel vervangen. Daarom past het Ctgb de procedure aan. Onderdeel van die procedure is dat een middel nu alleen voor een deel van de aangevraagde gewassen toegelaten kan worden, als er niet voor alle gewassen een veiliger alternatief is. Ook worden niet-chemische maatregelen en laag-risicomiddelen voortaan als veiliger alternatief gezien.

Het Ctgb verwacht dat met de nieuwe procedure er sneller middelen vervangen worden, en dat de toelatingsprocedure sneller wordt voor middelen waarvoor geen veiliger alternatief beschikbaar is. Het blijft onderdeel van de procedure om te kijken naar praktische en economische nadelen van alternatieven.

Middelenfabrikanten vrezen risico op resistentie

Gewasbeschermingsmiddelenfabrikanten hebben bij de consultatie over de nieuwe procedure aangegeven dat zij vrezen dat dit ertoe zal leiden dat er steeds minder middelen beschikbaar komen. Daarnaast dat het het risico op resistentie kan verhogen. Brancheorganisatie CropLife NL vraagt zich af waarom niet gekozen is voor een gezamenlijke Europese aanpak. Ze vrezen een toenemend verschil in beschikbaarheid van middelen voor Nederlandse telers en telers in de rest van Europa.

Het Ctgb laat weten dat de reacties niet tot grote inhoudelijke wijzigingen leiden. Wel zijn er een aantal kleine zaken gewijzigd en verduidelijkt.