AlgemeenAchtergrond

Biobrandstof niet altijd goed voor milieu

De biobrandstof die nu aan de pomp wordt verkocht, is niet altijd beter voor het milieu dan gewone benzine of diesel. Dat blijkt uit onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL).

Het telen van biomassa heeft allerlei neveneffecten. Als die neveneffecten worden meegerekend, kan het gebruik van biobrandstof leiden tot een lagere uitstoot van broeikasgassen, maar ook tot een twee keer zo hoge, aldus het PBL.

Voor het telen van gewassen als koolzaad, mais, suikerriet of tarwe is land nodig en dat kan ten koste gaan van natuur. Als er bijvoorbeeld bossen moeten worden omgehakt, komt er CO2 vrij die was opgeslagen in de bomen en de bodem.

Een oplossing kan zijn om per hectare landbouwgrond meer gewassen te oogsten. Als de voedselproductie effectiever wordt, komt er land vrij voor het verbouwen van biobrandstof. Intensivering kan echter ook gepaard gaan met hogere broeikasgasemissies door bijvoorbeeld mechanisatie en kunstmestgebruik.

Daarnaast heeft het PBL het effect van biobrandstof op de vleesproductie onderzocht. Sommige biobrandstoffen worden gemaakt van planten waarvan het bijproduct geschikt is als veevoer. Bijvoorbeeld tarwe. Het energierijke deel van tarwe wordt gebruikt voor het maken van brandstof en het eiwitrijke deel is geschikt voor de productie van veevoer. Op die manier wordt de productie van vlees goedkoper. Een grotere vleesconsumptie leidt tot verhoging van de uitstoot van broeikasgassen.

Beheer
WP Admin