Partner
Foto: Mark Pasveer RundveePartner

Betere uiergezondheid door selecteren op weerstand tegen mastitis

Of een koe mastitis krijgt, ligt voor een deel aan haar genetische aanleg en voor een deel aan management. Hoe beter een koe genetisch bestand is tegen uierontsteking, des te kleiner is het risico op mastitis gedurende haar productieve leven. Als melkveehouder kun je gericht selecteren op zowel het genetische boven- als het ondereind van de veestapel en zo de uiergezondheid in de basis van je veestapel verbeteren.

  • De genetische aanleg voor uiergezondheid inzichtelijk krijgen via merkerfokwaarden voor Mastitis en Celgetal
  • Selecteren van koeien die een betere weerstand hebben tegen mastitis
  • Praktijkonderzoek: minder mastitis bij koeien met een hoge genoomfokwaarde voor Zoetis Mastitis

Genetische aanleg voor weerstand tegen mastitis

De genetische aanleg voor weerstand tegen mastitis en celgetal (SCS) is op dezelfde manier te voorspellen als met fokwaarden voor productie of vet en eiwit. Het is goed mogelijk om uiergezondheid via fokkerij te verbeteren. Dat kan via selectie op genomische fokwaarden die het directe mastitisrisico voorspellen: Zoetis Mastitis (Z_MAST), Celgetal (SCS) of via de samengestelde selectie-index DWP$ uit merkertest CLARIFIDE® Plus. Van stieren worden deze genoomfokwaarden gepubliceerd door KI-organisaties. Van vaarskalveren kan iedere melkveehouder zelf een merkertest doen om de merkerfokwaarden te bepalen.

Tekst gaat door onder de foto

Met de merkerfokwaarde Z_MAST in CLARIFIDE Plus kun je dieren eenvoudig rangschikken op aanleg voor weerstand tegen mastitis. - Foto: Zoetis
Met de merkerfokwaarde Z_MAST in CLARIFIDE Plus kun je dieren eenvoudig rangschikken op aanleg voor weerstand tegen mastitis. - Foto: Zoetis

Minder klinische mastitis voor langere levensduur

Mastitis heeft een forse impact op de diergezondheid, de melkproductie en het rendement van een koe. Bovendien zorgt mastitis voor extra werk en dierenartskosten. Naarmate koeien ouder worden, wordt mastitis een steeds belangrijker reden voor afvoer. Tussen de vierde en de achtste lactatie is het met 1 op de 5 koeien zelfs de belangrijkste afvoerreden.1 Mastitis voorkomen, via management en nu ook via genetica, is een belangrijke stap om ervoor te zorgen dat koeien ouder worden.

Minder risico op mastitis met een genoomfokwaarde boven de 100

We drukken de fokwaarde voor mastitis uit in een zogenaamd gestandaardiseerd overerfelijk vermogen (STA). Het gemiddelde is 100. Een getal boven 100 betekent een betere uiergezondheid ten opzichte van het gemiddelde. Onderzoek bevestigt dat hoe hoger de STA, hoe beter de weerstand is tegen mastitis.

Groot verschil in mastitisgevallen bij vaarzen

In een praktijkonderzoek onder 975 Holstein-koeien is het verband bekeken tussen de genomische aanleg voor mastitis en het daadwerkelijk aantal keren dat een koe mastitis kreeg.2

In figuur 1 hieronder is het verschil tussen genetische groepen te zien. De beste 25% had een gemiddelde van 105,1 voor Zoetis Mastitis en de slechtste 25% had een gemiddelde fokwaarde van 92,3. Het aantal geregistreerde mastitisgevallen varieert van 15,9% in de genomisch laagste groep tot 8,5% in de genomisch hoogste groep.3

1 Zijlstra J., Boer M., Buiting J., Colombijn-Van der Wende K., Andringa E.-A., Routekaart Levensduur, 2013, Wageningen UR Livestock Research, Rapport 668:10
2 Weigel D., The benefits of more genetic traits, DairyBusiness/Holstein World, 2016, CLR-00212

Dieren met hoge genetische weerstand tegen mastitis krijgen minder vaak uierontsteking. - Bron: Zoetis
Dieren met hoge genetische weerstand tegen mastitis krijgen minder vaak uierontsteking. - Bron: Zoetis

Mastitisrisico bij slechte genetische aanleg fors hoger

Een koe in de groep met de slechtste 25% dieren voor Z_MAST loopt bijna 2x zoveel risico op mastitis dan een koe uit de beste 25% dieren.3 In het onderzoek is het verschil in het aantal keren dat een koe mastitis krijgt tussen de beste en de slechtste kwartielgroep om precies te zijn 47% (zie Figuur 2 hieronder.) 3

Groot verschil in het aantal keren uierontsteking tussen de groepen dieren met lage en hoge genetische weerstand tegen mastitis. - Bron: Zoetis
Groot verschil in het aantal keren uierontsteking tussen de groepen dieren met lage en hoge genetische weerstand tegen mastitis. - Bron: Zoetis

Minder mastitiskosten bij de beste genetica

Tussen de kwartielgroepen variëren de geschatte mastitiskosten per aanwezige koe per lactatie van € 16,51 tot € 30,85*.4 Het genetische boveneind van de veestapel voor Z_MAST bespaart de veehouder 53% aan mastitiskosten in vergelijking met het genetische ondereind. (zie Figuur 3 hieronder)

4 Cha E., Bar D., Hertl JA., Tauer LW., Bennet G.,González RN., Schukken YH., Welcome FL., Gröhn YT, The cost and management of different types of clinical mastitis in dairy cows estimated by dynamic programming. J Dairy Sci 2011;94(9):4476-4487.

De mastitiskosten per aanwezige koe per lactatie zijn fors hoger bij de dieren met een lage genetische weerstand tegen mastitis. (1 euro=1,09 dollar, koers 06-4-2022). - Bron: Zoetis
De mastitiskosten per aanwezige koe per lactatie zijn fors hoger bij de dieren met een lage genetische weerstand tegen mastitis. (*1 euro=1,09 dollar, koers 06-4-2022). - Bron: Zoetis

Bij oudere koeien grotere verschillen in het aantal mastitisgevallen

Tussen de eerste en tweede lactatie neemt niet alleen het aantal mastitisgevallen toe, maar wordt ook het verschil tussen de slechtste en de beste kwartielgroep groter. Dat blijkt uit onderzoek waarin eerste en tweedekalfskoeien met elkaar zijn vergeleken.3,5 Was het verschil bij de eerstekalfskoeien nog 7,4 procentpunt (15,9 – 8,5%), bij de volgende lactatie liep het op tot 12,3 procentpunt (25,3 – 13%).3,5 (zie Figuur 4 hieronder)

5 Weigel D., Oral Presentation, National Genetics Conference June 2019, Appleton, Wisconsin; Data on file, Zoetis internal data, February 2018, Zoetis Inc. Bekijk ook de video.
Bij tweedekalfskoeien is niet alleen het percentage mastitisgevallen hoger, ook het verschil tussen de slechtste en beste genetische groep groter dan bij eerstekalfskoeien. - Bron: Zoetis
Bij tweedekalfskoeien is niet alleen het percentage mastitisgevallen hoger, ook het verschil tussen de slechtste en beste genetische groep groter dan bij eerstekalfskoeien. - Bron: Zoetis

Genetische vooruitgang met fokwaarde Mastitis sneller dan selecteren op een lager celgetal

De fokwaarde SCS (Somatic Cell Score) voorspelt de aanleg voor verhoogd celgetal en is een indirecte voorspeller van de gevoeligheid voor mastitis. Het gemiddelde voor deze fokwaarde ligt momenteel op 3,00. Een lagere waarde duidt op een gunstiger (lager) celgetal gedurende de lactatie van een koe in vergelijking met het gemiddelde van de rasbasis. Het verband tussen de genetische weerstand tegen mastitis en celgetal is gemiddeld. De focus op een hogere genetische aanleg voor mastitis (Z_MAST) zal de weerstand tegen mastitis sneller verhogen, dan fokken op een lage SCS.

Alleen jongvee aanhouden van de beste dieren

Met de directe genomische voorspeller Z_MAST voor mastitisrisico en SCS voor celgetal beschik je als melkveehouder over gereedschap om weloverwogen te beslissen over het aanhouden van jongvee ter vervanging van de melkveestapel en voor het selecteren van dieren om de toekomstige melkveestapel mee te fokken.

Door dieren met een lage aanleg voor weerstand tegen mastitis te kruisen met een vleesstier of als draagmoeder voor een embryo in te zetten, kan je in één generatie al vooruitgang boeken, zowel op het gebied van uiergezondheid als in rendement van je toekomstige melkveestapel. Zeker wanneer je dat combineert met goed management.

Lees hier meer over de gezondheidskenmerken van CLARIFIDE Plus.

Meer artikelen over uiergezondheid lezen? Bekijk de themapagina hier.
Beheer
WP Admin