RundveeAchtergrond

Geen zachte landing in Denemarken

Boerderij Vandaag zoomt in op de melkveehouderij, de superheffing en het naderende quotumloze tijdperk in diverse EU-landen. Dit is deel drie: Denemarken

Denemarken is al jarenlang een grote zuivelexporteur. Er wordt ruim tien keer zoveel uitgevoerd als er ingevoerd wordt. En het is een land waar de melkveesector de laatste jaren grote sprongen heeft gemaakt. Dat blijkt uit statistieken van de Deense Landbouw- en Voedselraad. De schaalvergroting in het relatief kleine land is ronduit fors.

Aan het begin van het quotumtijdperk – in 1984 – telde Denemarken nog 32.700 melkveebedrijven. Die hadden dat jaar per bedrijf gemiddeld 28 melkkoeien. Maar twintig jaar later was dit gemiddelde al opgelopen tot 81 stuks melkvee. En het aantal bedrijven was teruggelopen naar 6.587. Daarna zette de schaalvergroting snel door. In 2010 waren er 4.138 bedrijven (gemiddelde bedrijfsgrootte 126 melkkoeien). In 2012 waren dit 3.887 bedrijven (138 melkkoeien). Daarna ging het gaspedaal nog eens diep in. In 2014 noteerde Denemarken 3.545 bedrijven met een gemiddelde bedrijfsgrootte van 159 melkkoeien. Opvallend: veel grote bedrijven worden door Nederlandse emigranten gerund. Het gemiddelde bedrijfsquotum hield intussen gelijke tred. Dat verdubbelde tussen 2004 en 2014 ruim, tot 1,45 miljoen kg.

De totale melkveestapel bedroeg in dat laatste jaar intussen 563.000 stuks melkvee. Dat is een redelijk constant aantal. Zo noteerde Denemarken in 2003 589.000 melkkoeien.

Wachten op quotumeinde

Met een gemiddelde bedrijfsgrootte van 159 melkkoeien per bedrijf springt Denemarken er in Europa behoorlijk uit. De veehouders in het Scandinavische land maakten een forse groei door en sorteren duidelijk voor op het quotumeinde op 1 april en de periode van vrij melken die dan van start gaat. En dat is ook te merken aan de superheffing. Die is in de laatste twee quotumjaren verreweg het hoogst. En dat terwijl Denemarken meestal toch al goed was voor een bijdrage in de Europese ‘superheffingpot’. De cijfers van de Deense Landbouw- en Voedselraad zijn duidelijk.

In de quotumjaren 2009/2010, 2010/2011 en 2012/2013 werd het quotum licht overschreden. In 2011/2012 was dit net niet het geval. Maar over de eerste drie jaren moesten de Deense melkveehouders in totaal omgerekend €19,05 miljoen superheffing betalen. Dit was echter nog een schijntje vergeleken bij de laatste twee jaar. Zo kwam de superheffing in 2013/2014 uit op omgerekend €28,15 miljoen. Dat was gemiddeld bijna €8.000 per melkveebedrijf.

En in het quotumjaar 2014/2015 lijkt een herhaling hiervan te worden. Ook nu melken de Denen flink door. Eind februari bedroeg de quotumoverschrijding nog altijd 2,1 procent. De Deense melkveehouders trappen de laatste maanden nog wel op de rem, maar dit is onvoldoende om opnieuw forse superheffing te voorkomen. Marktanalist Niels Ole Nielsen van de Deense Landbouwraad verwacht een bijna even hoge boete van omgerekend €26,81 miljoen. Van een zachte landing is in Denemarken zeker geen sprake.

Doormelken

De Deense melkveehouders melken dus hard door, maar hoe zit het met de verwerkers? Feit is dat Denemarken net als Nederland een sterke coöperatieve zuivelstructuur kent. In 2013 kwam maar liefst 96 procent van alle melk bij een coöperatieve verwerker terecht. Arla is daarvan verreweg de grootste en bekendste. Maar kunnen die afnemers alle extra melk aan?

Nielsen verwacht in dat opzicht geen problemen. “Onze prognose is dat de melkproductie in Denemarken tussen 2015 en 2020 met een vijfde toeneemt, tot 6 miljard kilo. De Deense verwerkers hebben al op die toename geanticipeerd en zijn zeker klaar om die extra melk op te nemen.”

Beheer
WP Admin