RundveeAchtergrond

Drie sterren Beter Leven Keurmerk voor niet-biostal

Het Rekenmodel melkveewet van Boerderij berekent in drie stappen de gevolgen van de regels voor grondgebonden groei op basis van gegevens die melkveehouders zelf invullen.

Het Rekenmodel melkveewet van Boerderij is gebaseerd op de rekenmethode voor ‘Grondgebonden groei melkveehouderij’ die staatssecretaris Martijn van Dam van Economische Zaken (EZ) onlangs naar de Tweede Kamer stuurde. De beperking van grondloze groei staat in een zogenoemde AMvB (Algemene Maatregel van Bestuur) die van kracht wordt op 1 januari 2016. De AMvB wordt later vervangen door een wet met dezelfde inhoud en ingangsdatum.

Hoeveel grond nodig en mest verwerken?

Voor het invullen van het model zijn gegevens nodig over vee, grond, de melkveefosfaatreferentie en eventueel voordeel door de bedrijfsspecifieke excretie (BEX). Het model berekent vervolgens hoeveel grond minimaal nodig is in 2016. Verder berekent het model hoeveel mest verwerkt moet worden in 2015 en 2016.

Eigen gegevens invullen

Het rekenmodel is te downloaden als Excel-bestand. Het bestand bevat blauwe velden waar gegevens ingevuld kunnen worden. Hieronder wordt met voorbeelden uit het model aangegeven welke gegevens op welke plek in het model ingevuld moeten worden.

Stap 1. Berekening melkvee-fosfaatoverschot (MFO)

Het melkfosfaatoverschot is gedefinieerd als: fosfaatproductie melkvee – fosfaatruimte op grond – de melkveefosfaatreferentie. Tot melkvee wordt gerekend melkkoeien (mestcategorie 100), jongvee jonger dan een jaar (categorie 101) en jongvee van een jaar en ouder (102). De vee-gegevens moeten per jaar ingevuld worden in de blauwe vakken bij stap 1.1. Het gaat om de gemiddelde dieraantallen. Voor melkkoeien is daarbij de gemiddelde melkproductie van belang voor de fosfaatnorm. In het vak naast het aantal melkkoeien kan de juiste melkproductie gekozen worden. Het model rekent voor jongvee standaard met 70 procent, maar de eigen cijfers kunnen in de blauwe vakken ingevuld worden.

Gevolgen grondgebonden groei zelf berekenen


 

In stap 1.2 moet het grondgebruik ingevuld worden volgens de hectares die zijn opgegeven in de gecombineerde opgave 2014 en 2015. De grond voor 2016 moet geschat worden. Ook natuurterrein kan onder voorwaarde meegeteld worden, die hectares moeten in een apart veld ingevuld worden. In de berekening voor het jaar 2016 wordt voor alle jaren gerekend met de fosfaatnorm per hectare voor het jaar 2016.

Gevolgen grondgebonden groei zelf berekenen


 

In stap 1.3 moet de melkveefosfaatreferentie ingevuld worden volgens de opgave van RVO.nl. Op basis van de eerste drie stappen berekent het model in stap 1.4 het melkveefosfaat-overschot. Bedrijven die hun fosfaatproductie berekenen volgens de bedrijfsspecifieke berekening kunnen dat invullen in stap 1.4.

Gevolgen grondgebonden groei zelf berekenen


 

Stap 2. Maximaal MFO in 2016

De beperking van groeien zonder grond gebeurt via een kleine omweg. Eerst wordt het maximale fosfaatoverschot (MFO) voor een bedrijf berekent. Daaruit volgt dan hoeveel grond er nodig is. Dat wordt berekend in stap 2.

Gevolgen grondgebonden groei zelf berekenen



Eerst wordt de groei van de fosfaatproductie ten opzichte van 2014 berekend, beide jaren met de norm van 2016 (zie stap 2.1). Van die groei mag een percentage verwerkt worden volgens een staffel op basis van het overschot per hectare in het voorgaande jaar (zie stap 2.2):

  • kleiner dan 20 kilo per hectare: 100 procent verwerken;
  • 20 tot 50 kilo per hectare: 75 procent verwerken;
  • 50 kilo of meer per hectare: 50 procent verwerken.

In het voorbeeld bedraagt het overschot in 2015 29,58 kilo fosfaat per hectare, dat betekent dat 75 procent van de groei ten opzichte van 2014 verwerkt mag worden.
In stap 2.3 staat de berekening van het maximale MFO dat verwerkt mag worden: het MFO 2014 plus de berekende maximale verwerking van de groei (75 procent van 1.032 = 774). Uitkomst: maximaal te verwerken MFO is 1.537 kilo fosfaat. Het berekende MFO 2016 is 1.795 en dat betekent dat voor 258 kilo fosfaat extra plaatsingsruimte nodig is. Dat komt neer op 2,87 hectare grasland met een fosfaatgebruiksnorm van 90 kilo per hectare.
De uitkomst van onderdeel 2.3 kan vervolgens worden aangepast in stap 1. Bijvoorbeeld door het areaal grasland (neutraal) te verhogen met de 2,87 hectare uit onderdeel 2.3. Een andere optie is het verlagen van vee-aantallen of rekenen met BEX of een combinatie van meerdere opties.

Stap 3. Overzicht mestverwerking

In stap 3 staat het overzicht met de gevolgen van de ingevoerde gegevens voor mestverwerking in 2015 en 2016. In het blauwe vak achter ‘fosfaatproductie overig vee’ kan de totale fosfaatproductie van andere vee dan melkvee worden ingegeven. Bij het onderdeel verplichte mestverwerking moet nog de juiste mestregio gekozen worden. Vervolgens berekent het model hoeveel mest verwerkt moet worden in 2015 en 2016.

Gevolgen grondgebonden groei zelf berekenen


 

Bekijk een instructievideo.

Beheer
WP Admin