BoerenlevenAchtergrond

Melkbussen aan de weg

Melkbussen lijken er altijd geweest te zijn, maar dat is niet het geval. Waarschijnlijk werden ze pas rond 1906 in gebruik genomen. Toen kwamen bussen op de markt van sterk en vooral zwaar plaatstaal.

Melkbussen kwamen op toen de melkverwerking verschoof van het erf naar de fabriek. Voordien bewaarde men melk in kwetsbare koperen kannen. Dat betrof dan particuliere opslag; melk werd nog niet naar fabrieken getransporteerd. Boeren, vooral boerinnen, verwerkten de melk zelf op het eigen bedrijf tot kaas en boter. De rauwe melk die het erf verliet, ging rechtstreeks naar de afnemer in kannen of emmers.

Melkbussen werden 's ochtends aan de weg gezet, dan kon de melkrijder ze meenemen naar de fabriek. De zware bussen op de kar hijsen, vergde handigheid en kracht.

Melkbussen werden ’s ochtends aan de weg gezet, dan kon de melkrijder ze meenemen naar de fabriek. De zware bussen op de kar hijsen, vergde handigheid en kracht.


Misset

Melkbussen werden ’s ochtends aan de weg gezet, dan kon de melkrijder ze meenemen naar de fabriek. De zware bussen op de kar hijsen, vergde handigheid en kracht.


Melkbuspiek na WOII

De melkbuspiek lag net na de Tweede Wereldoorlog. Toen werden er naar schatting 150.000 per jaar gemaakt, allemaal van het loodzware plaatstaal. Kort na de piek verschenen lichtere melkbussen, van aluminium. Die waren zo licht dat sommige boeren het niet vertrouwden. Zouden die lichtgewichtbussen bij een stevige windvlaag niet van de melkwagen waaien?

Geen volle bussen meer

Er waren melkbussen van 40 liter in omloop en van 36. Sommige boeren ontdekten dat in zo’n grote bus, als ze hem helemaal vulden, geen 40 liter ging maar 42. Of soms nog meer. Terwijl ze voor 40 liter kregen uitbetaald. In het vervolg deden ze de bussen niet meer tot de rand toe vol.

Beheer
WP Admin