AlgemeenAchtergrond

Het PAS in 12 vragen en antwoorden

Programma Aanpak Stikstof (PAS) is twee weken van kracht. Rekenprogramma Aerius vormt de spil bij de vergunningaanvragen en meldingen.

De invoering van het Programma Aanpak Stikstof (PAS) op 1 juli ging gepaard met fikse strubbelingen. Rekenprogramma Aerius, dat cruciaal is bij de aanvraag van Natuurbeschermingswetvergunningen 
(Nb-vergunningen), is de eerste twee weken flink op de proef gesteld. In de begindagen lag het systeem enkele keren plat. In het algemeen blijkt het Aerius-programma de vuurproef te doorstaan.

In een aantal gebieden is de beschikbare ruimte voor een groot deel opgesoupeerd, waardoor niet langer kan worden volstaan met een melding bij een bedrijfsontwikkeling. Bij die voor stikstof gevoelige natuurgebieden moet een Nb-vergunning worden aangevraagd als het gaat om een activiteit die meer stikstofdepositie op het natuurgebied veroorzaakt dan 0,05 mol per hectare per jaar.

1. Waarvoor dient het PAS eigenlijk?

Met het PAS wil de overheid de neerslag van stikstof in natuurgebieden beperken. In het PAS zijn ook herstelmaatregelen opgenomen, die moeten worden uitgevoerd in natuurgebieden. In veel natuurgebieden is de stikstofbelasting veel te hoog voor gevoelige soorten, zoals verschillende typen veen, duinen, en voedselarme vegetaties.

2. Waarom doet de overheid dat?

De overheid is op grond van Europese regelgeving verplicht de staat van de natuur te behouden en te verbeteren. Europese en nationale rechters hebben verschillende uitspraken gedaan, waarin die verplichting is bevestigd.

3. Het is niet alleen de landbouw die stikstof produceert, waarom worden dan deze maatregelen genomen?

Het PAS geldt ook voor andere sectoren (verkeer, industrie) die stikstofdepositie veroorzaken. Provincies en Rijk hebben een aantal projecten aangewezen, waarvoor ruimte is gereserveerd in het PAS.

4. Als die provinciale en rijksprojecten niet doorgaan, krijgt de landbouw dan meer ontwikkelingsruimte?

Nee. De beschikbare ruimte is in verschillende delen opgesplitst. Deze zijn onderling niet uitwisselbaar.

[([002_rb-image-2454577.jpeg]:inzetgroot)]

Bestaande bedrijven kunnen in het Programma Aanpak Stikstof volstaan met een melding; nieuwe bedrijven moeten een vergunning aanvragen.

5. Waarom heeft Nederland een dergelijk streng systeem en het buitenland niet?

De stikstofdepositie is in Nederland hoog vergeleken met de omringende landen. Daarbij komt dat Nederland veel kleine beschermwaardige natuurgebieden heeft, waardoor veel bedrijven dichtbij zo’n gebied zitten. In Vlaanderen wordt nagedacht over de invoering van een soortgelijk systeem.

6. Kan ik na de invoering van het PAS nog ammoniakrechten gebruiken?

Neen. Ammoniakrechten zijn komen te vervallen. Daarom heeft de Belastingdienst bepaald dat de boekwaarde van ammoniakrechten volledig kunnen worden afgeschreven.

7. Kan ik dan nog extern salderen?

Bij extern salderen wordt de (verminderde) depositie van een ander bedrijf verdisconteerd in de stikstofdepositie van een bedrijf dat zich ontwikkelt. Onder het PAS kan dat niet meer. Alleen in uitzonderlijke gevallen kan de provincie (of het Rijk) bepalen dat er toch extern gesaldeerd mag worden.

8. Bij wie kan ik ontwikkelingsruimte kopen?

Ontwikkelingsruimte is niet te koop en ook niet verhandelbaar. De ruimte wordt toegekend met gebruikmaking van het rekenprogramma Aerius op internet. De depositie van bedrijven die ermee stoppen, vloeit automatisch terug in de ontwikkelingsruimte van de provincies. Wie een bestaand bedrijf koopt (dat over de vereiste vergunningen beschikt), verwerft meteen ook de daarbij behorende ontwikkelingsruimte.

[([003_rb-image-2655479.jpeg]:inzetgroot)]

Het rekenprogramma Aerius geeft een overzicht van de stikstofdepositie aan de hand van gegevens over staltype, aantallen dieren en locatie.

9. Ik wil over vijf jaar uitbreiden. Is er dan nog ontwikkelingsruimte?

Het PAS-programma voorziet daarin. In de provincie Noord-Brabant is de ontwikkelingsruimte opgesplitst in zes delen, verdeeld over zes jaar. In andere provincies is de ruimte verdeeld over twee perioden. Op die manier raakt niet alle ontwikkelingsruimte aan het begin van de periode op. Bedrijven die een melding doen, maar de nieuwe stal niet realiseren, kunnen de ontwikkelingsruimte na twee jaar kwijtraken. Het doen van loze meldingen is strafbaar gesteld.

10. Hoe nauwkeurig is rekensysteem Aerius?

Aerius-berekeningen zijn gebaseerd op modellen en kunnen enkele tientallen procenten afwijken van de werkelijke depositie. De overheid gaat ervan uit dat de afwijkingen naar boven en naar beneden tegen elkaar wegvallen. Maar op bedrijfsniveau kan zo’n afwijking wel ongewenste effecten hebben.

11. In Noord-Brabant is voor vier gebieden de grenswaarde op 0,05 mol per hectare per jaar gesteld. Is daar nog ontwikkeling mogelijk?

Er is zeer beperkt bedrijfsontwikkeling mogelijk. Bedrijven die meer dieren gaan houden en tegelijk de stikstofdepositie verminderen, kunnen zich wel ontwikkelen. Bestaande situaties rond die gebieden worden volgens de regels vergund. Die bedrijven kunnen doorgaans niet volstaan met een melding, maar zullen bij de provincie een vergunning moeten aanvragen.

12. Aan wie kan ik vragen stellen over het PAS of over rekenprogramma Aerius?

Vragen over Aerius kunnen worden gesteld aan de provincies of bij het PAS-bureau. Sharon Dijksma, staatssecretaris van Economische Zaken, stelt een ‘verbindingsofficier’ aan. Deze gaat de ontwikkelingen volgen en geeft antwoorden en adviezen bij vragen en klachten.

Lees meer over het stikstofbeleid

Beheer
WP Admin