Tankcelgetal blijkt zelden te laag

De kans op mastitis wordt uitgesplitst op kwartierniveau. Een kwartier met meer dan 150.000 cellen per milliliter heeft een 1,6 keer hogere kans op een klinische mastitis dan een kwartier met 40.000 cellen. Bij een kwartierniveau van 200.000 cellen loopt de kans op mastitis verder op. Maar ook een laag celgetal verhoogt de kans op klinische mastitis. Is het kwartiercelgetal lager dan 40.000 dan is er gemiddeld 2,5 keer meer kans op klinische mastitis in vergelijking met kwartieren die tussen 40.000 en 10.000 cellen zitten.

Witte bloedcellen

Het celgetal van melk bestaat vooral uit witte bloedcellen die infecties in de uier bestrijden en het uierweefsel helpen herstellen na een infectie. Als de uier besmet is, verplaatsen witte bloedcellen zich van het bloed naar de uier en in de melk binnengedrongen bacteriën aan te pakken. Zonder dit proces zou het herstel van zelfs een mild geval van klinische mastitis erg traag verlopen en de schade aan het uierweefsel toenemen. De aanwezige cellen in de melk hebben dus een belangrijke functie.

Echter, zo stelt het M-team, het celgetal van de melk is geen goede weergave van de hoeveelheid cellen die zich in geval van infectie kunnen verplaatsen van het bloed naar de melk. En uit onderzoek blijkt dat de kwaliteit en de activiteit van de aanwezige cellen veel belangrijker is dan de hoeveelheid aanwezige cellen.

Niet actief verhogen tankcelgetal

Er is dan ook geen reden om een heel laag tankcelgetal onder de 40.000 actief te gaan verhogen. Want de voordelen zijn veel groter dan de nadelen van een hogere kans op een eventuele sporadische klinische mastitis. Verder geldt dat er ook maar weinig bedrijven zijn die een nog lager tankcelgetal realiseren dan 40.000.