Foto: Koos Groenewold PluimveeNieuws

Samenwerking nodig om pluimveegidsland te blijven

Is Nederland in 2030 nog een gidsland voor de pluimveesector? De vraag stond woensdag 17 november centraal bij de eindejaarbijeenkomst van Dutch Poultry Centre. Dat lukt alleen als bedrijven samenwerken, was de conclusie.

Nederland heeft een leidende positie op pluimveegebied. Nederlandse bedrijven zijn wereldwijd actief, leveren stalinrichtingen, slachterijapparatuur, broederijapparatuur, fokmateriaal. Maar speelt Nederland in 2030, over vijf jaar, nog steeds zo’n belangrijke rol? Is Nederland dan nog een gidsland in de pluimveesector?

Op die vraag wilde Dutch Poultry Centre (DPC) een antwoord tijdens de eindejaarbijeenkomst in Renswoude. Naar aanleiding van de politieke ontwikkelingen in Nederland, zoals opkoopregelingen, die leiden tot een krimp van de Nederlandse pluimveestapel. Vormt dit een bedreiging voor het Nederlandse pluimveebedrijfsleven?

Leidend dankzij innovatiekracht

Onder de naam Dutch Poultry Centre presenteren toonaangevende Nederlandse bedrijven en instituten in de pluimveesector zich op de internationale markt. Enkele DPC-leden gingen tijdens een presentatie in op deze vraag: Richard Maatman, CEO van fokbedrijf Hendrix Genetics, Wout van Wolfswinkel van mengvoerbedrijf De Heus en Lotte van de Van, CEO van Vencomatic Group. Ook LTO-voorzitter Ger Koopman en Nan-Dirk Mulder van Rabobank gaven hun visie.

Volgens de sprekers heeft Nederland zijn leidende positie in belangrijke mate te danken aan innovatiekracht. Daardoor loopt Nederland voorop in technische resultaten, in het beperken van de uitstoot naar het milieu en in het verbeteren van het dierenwelzijn. Om die leidende positie te behouden, moet Nederland blijven investeren in innoveren. Daarbij wordt samenwerken steeds belangrijker. Van de Ven was daar heel duidelijk over: “We moeten elkaar meer opzoeken, samen optrekken, elkaars technologie meer complementair maken.”

Omvang van thuismarkt

China werd genoemd als een opkomende grote speler en grote concurrent voor het Nederlandse pluimveebedrijfsleven bij het leveren van apparatuur voor de pluimvee-industrie. Onder meer door het kopiëren van allerlei technologieën.

De vraag of een minimale omvang van de Nederlandse pluimveesector, de thuismarkt, noodzakelijk is om Nederland zijn leidende positie te laten behouden, en welke omvang dat dan zou moeten zijn, werd niet beantwoord. Wel werd de zorg uitgesproken of er nog wel voldoende jonge mensen zijn die in de pluimveesector willen werken.

Nan-Dirk Mulder schetste een positief toekomstbeeld van de mondiale pluimveemarkt: die ziet er voor eieren en pluimveevlees gunstig uit want de vraag naar kip en ei stijgt het hardst. Vooral in ontwikkelingslanden als daar de inkomens toenemen. Eieren en pluimveevlees hebben een gunstige CO2-footprint en zijn makkelijk voorhanden.