Afbeelding ter illustratie. Foto: Mark Pasveer RundveeNieuws

Ruweiwitgehalte vierde kwartaal op 161 g/kg ds

Het gemiddelde ruweiwitgehalte van het melkveerantsoen is in het vierde kwartaal van 2024 stabiel gebleven op 161 g/kg drogestof. Dat blijkt uit de kwartaalmonitor van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Daarmee is het ruw eiwitgehalte op hetzelfde niveau als in 2022 en lager dan in 2023, toen een gehalte van 163 g/kg drogestof werd vastgesteld.

Het lagere gehalte komt door de samenstelling van zowel de voorjaars- als zomer- en najaarskuilen in 2024. De samenstelling van de voorjaarskuilen van 2024 valt iets lager uit vergeleken met die van 2023. Het ruweiwitgehalte van de zomerkuilen en najaarskuilen in 2024 is laag vergeleken met 2023, aldus CBS. De samenstelling van snijmais en vers gras van 2024 is nog niet bekend. Bij de berekeningen is daarom gebruik gemaakt van het gemiddelde van de afgelopen vijf jaren, waarbij de hoogte en laagste waarde van die periode buiten beschouwing is gelaten.

Afspraken over verlaging

Het gebruik van mengvoer voor melkvee bleef in het vierde kwartaal nagenoeg gelijk ten opzichte van de periode daarvoor. De hoeveelheid stikstof en fosfaat die via dit voer werd aangevoerd daalde wel met respectievelijk 0,5 en 1,3%, aldus CBS op basis van gegevens van Nevedi. Vergeleken met 2023 daalde het verbruik van melkveekrachtvoer met 3,5%, de hoeveelheid stikstof met 6,8% en de hoeveelheid fosfor met 7,7%.

In het kader van de stikstofproblematiek hebben de overheid en sectorpartijen afspraken gemaakt om op sectorniveau het ruweiwitgehalte te verlagen met als doel maximaal 160 g/kg drogestof in 2025.