Hein Schumacher: ‘Goede melkprijs is doel nummer 1’
Duurzaamheid staat hoog in het vaandel van Hein Schumacher. Tegelijk weet hij dat voor de coöperatie de melkprijs topprioriteit is. ‘Boeren die ik spreek weten: I really care.’
Onder leiding van Hein Schumacher heeft Royal FrieslandCampina (RFC) een intense periode achter de rug. Al meteen bij zijn aantreden in 2014 als financieel topman constateerde Schumacher dat de financiële basis van de coöperatie anders moest om toekomstbestendig te zijn. Afgelopen voorjaar kreeg het bestuur akkoord van de leden voor een verandering in de ledenfinanciering. Daar ging veel discussie en soms ook wat reuring in de achterban aan vooraf. Tegelijk met de financiële structuur schudde Schumacher ook nog eens de top van het bedrijf door elkaar.
Naast al die interne zaken was er de sociale onrust in Hongkong en de wereldwijde coronacrisis met als directe gevolg de ineenstorting van dé cash cow van het bedrijf: de export van zuivelproducten, vooral babypoeder, vanuit Hongkong naar China. Een aanzienlijk deel van de omzet en een nog groter deel van de winst viel weg. Met als gevolg geen contante nabetaling. Schumacher noemt het zelf een storm waar RFC doorheen is gegaan. De instorting van winstmachine Hongkong ziet hij als het einde van een tijdperk in de anderhalve eeuw geschiedenis van het bedrijf.
Genoeg te bespreken dus, op de bovenverdieping van het hoofdkantoor van RFC in Amersfoort. Het uitzicht is er fantastisch: aan de ene kant de stad, aan de andere kant de uitgestrekte bossen van de Utrechtse Heuvelrug. Wel zijn er opvallend weinig landbouwgrond en koeien te zien. Hoe onderhoudt Schumacher het contact met de boeren – zijn leden, leveranciers en, uiteindelijk, zijn bazen?
De tijd van het pure aandeelhouderskapitalisme ligt achter ons
Schumacher: “Daar maak ik veel werk van, naast alle ledenvergaderingen kom ik elke twee weken wel bij een boer. Ik maak niet van elk bezoek foto’s voor social media. Dat is niet mijn stijl, ik blijf daarmee liever onder de radar, maar degenen die me hebben ontmoet weten: I really care.” Aan zijn taalgebruik doorspekt met Engelse termen herken je de global player met een uitgebreide carrière in de wereldwijde foodbusiness.
150 jaar, dat is een felicitatie waard! Maar is het bedrijfsmodel nog wel van deze tijd? Kan een coöperatie opboksen tegen het grootkapitaal en de slagkracht van de grote, multinationale foodbedrijven?
“Jazeker! Qua filosofie is de coöperatie juist moderner dan ooit. Ze stoelt op leden-aandeelhouders die er echt met ziel en zaligheid voor lange termijn in zitten en voor een groot gedeelte van hun inkomen afhankelijk zijn van de coöperatie. En die daarmee ook bereid zijn om samen risico te nemen. Dat is heel erg van deze tijd. De tijd van het pure aandeelhouderskapitalisme, waarin ik zelf in mijn studiejaren opgevoed ben, ligt achter ons.
De coöperatie moet wel slagvaardig zijn – als het gaat om besluitvorming, maar ook financieel, zodat je continuïteit en groei kunt waarborgen.”
Lees verder onder foto
Ledenfinanciering aangepast
Met het oog daarop zijn dit jaar belangrijke veranderingen doorgevoerd in de ledenfinanciering. Licht nog eens toe welke precies en waarom?
“Over tien jaar hebben we naar verwachting meer dan een kwart minder leden, elk jaar zo’n 2 à 3% minder. Dat is de natuurlijke ontwikkeling, door vergrijzing, omdat leden geen opvolger hebben. Het ledenvermogen komt dan dus bij minder mensen terecht. Zijn die leden, waaronder jongeren, in staat om die financiële liquiditeit te garanderen, in stand te houden en eventueel zelfs te verhogen? Dat was mijn zorg, daar moest iets gebeuren. Daarom hebben we de ledenfinanciering losgekoppeld van de persoon en afhankelijk gemaakt van de melkaanvoer.
Er speelde nog iets. Hebben diegenen die sterk gegroeid zijn na afloop van de quotering net zoveel bijgedragen aan de kapitaalsuitbreiding als de leden die niet zo hard gegroeid zijn? Nou nee, eigenlijk niet. Gelukkig is het verschil tussen groeiers en niet-groeiers bij ons nooit een splijtzwam geworden in de coöperatie en dat waardeer ik heel erg. Nu de ledenfinanciering gekoppeld is aan de melkaanvoer kan dat ook niet meer.
Tot slot is er de status van het ledenkapitaal als eigen vermogen. Twee jaar geleden was er op een zeker moment meer aanbod dan vraag op de interne obligatiemarkt. Strikt formeel hoefden we niet in te springen. Maar we hebben dat wel gedaan, vanuit het idee dat we er samen in zitten. We hebben daar toen € 80 miljoen in gestoken. De vraag is dan meteen: is dat ledenkapitaal voor ons wel zuiver eigen vermogen? Is er voldoende ruimte om te ondernemen? Die onduidelijkheid moest opgelost worden, ook richting kredietbeoordelaars en externe financiers.”
Zo kom je dus op ledenfinanciering door middel van melkcertificaten van 8 cent per kilo geleverde melk die leden in de coöperatie moeten hebben. Hoe blijvend is dat bedrag? Kan het hoger worden, dus dat leden geld moeten bijstorten?
“We hebben het uitgebreid over die 8 cent gehad met de leden, dus daar focussen we op. Ik kan natuurlijk niet uitsluiten dat we daar ooit weer eens naar willen kijken, als die 8 cent onvoldoende blijkt om doelen te realiseren. Maar dat kan alleen in gesprek met de coöperatie. Als de coöperatie zegt: wij kunnen dat niet doen, dan moeten we naar andere geldverstrekkers. We hebben natuurlijk sowieso een hybride financiering met eigen en vreemd vermogen. Ik ben blij met hoe we het nu ingestoken hebben.”
Simpel gezegd heeft RFC nu meer zekerheid tegenover de bank. Betekent dat niet ook dat de leden zelf voor hun eigen bedrijf dus minder zekerheid hebben tegenover hun financier, want minder zeggenschap over hun ledengeld?
“Nou, die zeggenschap hebben ze nog steeds, daar is geen twijfel over mogelijk. Wat daar bij komt, is dit: de financier van een lid moet erop kunnen rekenen dat de afnemer van de melk een solide onderneming is. Dat is de driehoek. Een sterke coöperatie maakt dat de leden een sterker verhaal hebben naar hun bank. Leveringszekerheid, toekomstperspectief. Dat weegt op tegen dat andere aspect.”
Hoeveel leden zijn er en hoe ontwikkelt dat aantal zich?
“Eind 2020 hadden we bijna 17.000 individuele leden en ruim 11.000 melkleverende bedrijven. Daarvan zitten er zo’n 700 in Duitsland en een klein aantal, 25, in België. Het basis-toekomstscenario zoals berekend in een WUR-studie was vorig najaar dat de komende tien jaar het aantal melkveebedrijven in Nederland met een derde zal afnemen, het aantal koeien met 10%, maar dat de melkproductie eerst stabiel zal zijn en daarna iets zal stijgen. Die verwachting staat momenteel nog. Gevolgen van politieke keuzes kan ik natuurlijk niet overzien, zoals een harde maatregel voor de veestapel. Wij verwachten een organische groei van de grootte van bedrijven maar hebben geen doel om de schaalvergroting te versnellen of zoiets dergelijks.”
Zijn jullie uit op meer leden, in binnen- of buitenland?
“Op dit moment niet, maar ik sluit niet uit dat dat ooit een keer verandert. Dat hangt vooral ook af van externe factoren. Stel je voor als we ooit nog eens met een andere coöperatie zouden fuseren… Nee, nee, dat is nu absoluut niet aan de orde, geen misverstand.”
Bij kritische leden hoor je wel eens de gedachte: RFC heeft liever minder melk en minder leden. Dan hoeven ze minder melk op de slechter renderende basismarkten af te zetten.
“Nee! Als er één gerucht is dat ik uit de wereld wil hebben, dan is dit het. Absoluut niet!
Op de eerste plaats maakt het voor ons heel weinig verschil, financieel technisch. Als leden vertrekken moeten we hen betalen.
Ten tweede, en dat is belangrijker: je wilt gewoon geen mensen zien vertrekken uit je familie. Dat geeft gedoe. Stel je voor dat een blijver aan zijn omgeving moet uitleggen waarom hij blijft. Die druk mag er nooit zijn.
En ten derde: schaal makes sense in deze wereld. Niet voor niks is er gefuseerd tot deze omvang.”
Komen er nog meer verschillende melkstromen? Er zijn er nu al iets van 28?
“Er zijn er inderdaad behoorlijk wat als je alles meetelt. Maar nee, in verband met de complexiteit voor ons productieapparaat dringen we dat eerder wat terug dan dat we het uitbreiden. Je hebt natuurlijk de grote stromen: regulier, weidemelk, On the way to PlanetProof, bio, VLOG. Bij de VLOG-melk zijn de kosten voor de leden de laatste jaren overigens sterk gestegen. De vraag is of je dat nog uit de markt haalt. Daarover voeren we nu gesprekken.”
On the way to PlanetProof is een van de moeilijkste thema’s die we hebben
Leden hebben in die productiewijze geïnvesteerd. Als jullie dan zeggen we kunnen het niet meer terugverdienen in de markt, dan heb je een lastig verhaal. Kijk naar de discussies over PlanetProof bij een aantal melkveehouders in Twente.
“On the way to PlanetProof is een van de moeilijkste thema’s die we hebben. Begin 2018 hebben we gezegd: we moeten de lead nemen op het gebied van duurzaamheid. Er zijn zoveel initiatieven, de consument ziet door bomen het bos niet meer. We moeten concurrentie op duurzaamheid voorkomen, want dat wordt een race to the bottom. Ik zit daar heel ideologisch in. Uiteindelijk heeft Stichting Milieukeur (SMK) de criteria opgesteld, zodanig dat iedereen aan kon haken. Mijn droom was en is dat we daarmee een standaard zetten in Nederland die tot meerwaarde leidt voor alle deelnemers en dat de meeropbrengsten de hele sector ten goede zouden komen, voor investeringen op het erf, want de verdiencapaciteit is te laag. De waardevorming in de voedselketen is scheefgegroeid in die 150 jaar. Dat was de ambitie en die is heel puur. Maar ja, wat gebeurt er als de marktleider zo’n standaard introduceert, dan koppelt iedereen het toch aan ons. Niettemin zijn we nu al wel in staat gebleken om met PlanetProof dat extra uit de markt te halen.”
Lees verder onder foto
Waarom noemt u het dan toch een van de moeilijkste thema’s? Is dat het feit dat Albert Heijn niet meedoet? Of is er scepsis onder de leden?
“Die scepsis zie ik niet zo. Maar voor de coöperatie ligt er wel een heel principiële vraag: waar gaat die meeropbrengst naar toe? De consument wil best betalen, maar die wil wel zeker weten dat boer Jan het ook echt krijgt. Die wil een directe connectie. Wat doe je dan als coöperatie, verdelen we de meeropbrengst onder de leden of gaat die alleen naar de deelnemers? Dat is een heel fundamentele vraag en ik ga niet ontkennen dat die discussie oplevert.”
Kunt u zich voorstellen dat PlanetProof de basisnorm wordt voor iedereen binnen RFC?
“PlanetProof zelf niet. Maar ik sluit niet uit dat er op zeker moment – mits goed geregeld – een soort pakket komt waar iedereen dan aan moet voldoen. Daar moeten we dan wel als bedrijf samen met de markt in investeren. Dat kun je niet eenzijdig bij de leden neerleggen. Maar als je weet waar je aan begint, en er is voldoende compensatie… Als land en als sector blijf je dan wel toonaangevend en bevrijd je je van veel ellende van alle criticasters.”
Onder een deel van de leden leeft dit gevoel: RFC wil te veel, ze lopen in Amersfoort voor de muziek uit, achter ngo’s en overheid aan. Wat is uw antwoord voor leden die zeggen: richt je op je kerntaak, een goede melkprijs, en verder niet?
“Die melkprijs staat bovenaan. Dat is doel nummer 1 en dat verandert ook niet. Maar die maatschappelijke discussies zijn er. Die kunnen wij niet alleen oplossen en de boeren ook niet. Dus je moet het samen doen. Je moet dus ook praten met die partijen met wie je een schijnbare tegenstelling vormt, zoals Natuurmonumenten. Ik doe dat het liefst onder de radar. Ik geloof niet in polarisatie.”
Wat gaat de melkprijs doen?
“We kunnen zes maanden aardig vooruitzien. Sinds eind 2018 zijn de prijzen vrij stabiel gebleven en de dip door corona is beperkt gebleven tot 5 cent. Ik denk dat we in staat zijn de huidige 38 cent te houden. Wat naar het erf gaat moet met een 4 beginnen, vind ik. Dit jaar gaat dat redelijk lukken voor de meeste leden, als je de extra’s voor PlanetProof en voor VLOG- en weidemelk meerekent.
Voor de lange termijn zijn er een paar kanttekeningen. Ten eerste kun je zaken als corona niet voorspellen. Ten tweede zijn er verschillende inschattingen over het melkaanbod. Hier in Nederland is best wat druk, maar in Ierland zitten ze vrolijk op 8% meer productie. Ook China is flink aan het doorproduceren. Daar heb ik voor de lange termijn wel wat zorgen over, maar voor de middellange termijn ben ik positief.”
Politiek en belangenbehartiging
Als topman van een vooraanstaand Nederlands bedrijf komt Schumacher uiteraard in aanraking met de politiek. Over zulke contacten komt maar weinig naar buiten, maar ze zijn er wel degelijk. Op de vraag of Hein Schumacher het 06-nummer van de premier in zijn telefoon heeft, zegt hij veelbetekenend ‘Daar kan ik geen antwoord op geven’.
Over zijn rol als medeschrijver van het CDA-verkiezingsprogramma gaat het in dit gesprek niet. Zijn woordvoerder geeft aan dat Schumacher dat deed op persoonlijke titel. In een interview met NRC zei Schumacher hierover dat hij zich ervan bewust was dat het best bijzonder is dat een topman uit het bedrijfsleven op deze manier kleur bekent.
In dit interview benadrukt de politicoloog die Schumacher ook is, dat zijn contacten met politici en bestuurders verder altijd plaatsvinden in een groter verband. Zo is hij samen met topmensen van onder andere KLM, Heineken, Unilever, DSM en Philips betrokken bij de Dutch Sustainable Growth Coalition die is opgericht door oud-premier Jan Peter Balkenende. “We zitten twee keer per jaar met het kabinet aan tafel. Daar is Mark Rutte ook altijd bij en afgelopen keer ook Carola Schouten en laatst ook Frans Timmermans.” Uit zulke bijeenkomsten komen weer andere contactmomenten voort.
Technologie heeft een quantum-sprong gemaakt. Daar moet de landbouw in mee en dat gebeurt te weinig
Naar aanleiding van een gesprek met Schouten nam Schumacher als voorzitter van NZO het initiatief om samen met LTO, Rabobank en NAJK een visie op stikstof te formuleren. Dat resulteerde afgelopen voorjaar in een stikstofplan, waarin de nadruk op innovatieve oplossingen ligt.
Hoe kijkt u aan tegen de belangenbehartiging in de landbouw? Die is nogal versnipperd, en tegelijk is er een tendens van boeren samen tegen de rest.
“Fragmentatie zie je overal, kijk ook naar het ongekend grote aantal politieke partijen. Ik koppel dat heel erg aan de opkomst van social media. Mensen kunnen zich veel makkelijker laten gelden. Instituties hadden een soort spreekbuisrecht en dat is veel minder geworden. In Nederland is dat veel nadrukkelijker gebeurd dan in andere landen.
Ik geloof niet dat die fragmentatie almaar door zal gaan. We komen volgens mij nu in een nieuwe fase. Mensen zoeken weer meer cohesie en beseffen dat je het samen moet doen. Waar fragmentatie doorslaat, levert het niks op. Ik denk wel dat het logisch is wat er is gebeurd, want er zat veel frustratie.”
Zegt u daarmee eigenlijk: die boerenprotesten hebben wel veel reuring veroorzaakt maar weinig effect gehad?
“Nee. De protesten hebben absoluut iets opgeleverd en het is goed dat ze er zijn geweest. Gek genoeg hebben ze voor meer gemeenschappelijkheid gezorgd, vooral de eerste grote actie. Compliment voor de organisatoren. Die hebben het voor elkaar gekregen dat heel Nederland zei: ja, daar is iets aan de hand.
Ook zijn er initiatieven gekomen op het gebied van waardecreatie in de keten.”
U bedoelt het Farmer Friendly Concept van FDF?
Nee, dat was geen haalbare kaart. Maar soms is het nodig om de boel op te schrikken. Daarna komt er ruimte voor een meer mainstream programma. Dus het heeft wel degelijk impact gehad. Nu is het zaak om weer wat meer de gemeenschappelijke agenda te volgen. Dan gaat het om het verdienvermogen.
En dit is heel duidelijk: de discussie is voortdurend defensief, het gaat over vermindering, het is een negatief debat. We moeten in het offensief. We hebben de beste landbouwuniversiteit, de beste boeren, maar we zijn niet in staat om te zeggen we gaan met elkaar de volgende generatie in.
Voor de middellange termijn ben ik positief over de melkmarkt
“Waarom heeft de Tweede Kamer het niet over veel meer geld voor innovatie? Ik vind dat onbegrijpelijk. Natuurlijk kun je het probleem van die stikstofproductie oplossen. Halvering van de veestapel lijkt voor sommigen de oplossing voor alle problemen, maar dat is onzin. Er zit iets in onze maatschappij… eerst was er wantrouwen tegen multinationals, en nu tegen technologie en wetenschap. En juist op dat gebied is heel veel haalbaar. We moeten niet in de kramp schieten van een koe die 10.000 liter geeft.
Denk ook aan de KringloopWijzer, een prachtig instrument om op boerderijniveau impact te meten. Maar die is nog steeds niet volwassen. Hoe is het mogelijk? We zetten mensen op de maan, we hebben Google en Amazon en Richard Branson vliegt letterlijk rond de wereld, dan moeten wij toch die KringloopWijzer kunnen maken? Ik doe een enorm pleidooi voor de KringloopWijzer, absoluut! Ook als basis voor regelgeving.
Technologie heeft een quantum-sprong gemaakt. Daar moet de landbouw in mee en dat gebeurt te weinig. Grote innovaties en grote systeemveranderingen gebeuren altijd in een samenspel van overheid, bedrijven, instellingen en publiek. We moeten daar meer in investeren. Dat is mijn boodschap aan de formatietafel. Daar gaat het nu voor 80% over die veestapel terwijl het hierover moet gaan.”
Lees verder onder foto
En de veestapel? Kan die op peil blijven?
We zijn al van 2,5 miljoen naar 1,5 miljoen koeien gegaan. De stikstofuitstoot is al veel lager dan jaren geleden. Overal zie je dalende curves. Dat kan nog verder omlaag met technologie. Maar helaas, er is toch nog een opgave en de landbouw moet nog een bijdrage leveren. Op plekken waar je er met technologische maatregelen niet komt, waar het echt knelt, daar moet de landbouw ook concessies doen, dat is niet anders.
Dat is ook een kwestie van ruimtelijke ordening. Als op bepaalde plekken wel landbouw mogelijk is, moeten de omstandigheden daar ook op orde zijn. We kijken nu steeds naar de Veluwe en de Peel, maar vergeten dat boeren in al die andere gebieden juist perspectief geboden moet worden.
Ik was laatst in Groningen en was onder de indruk van die zeedijken die in de loop van de tijd steeds naar voren zijn verplaatst. Elke keer een stuk erbij. Wat ongelooflijk jammer dat we het daar nu niet meer over hebben.”
U zou er wel een stuk Waddenzee bij willen pakken?
“Ja natuurlijk! Oh, nou ja, nu krijg je natuurlijk het verhaal: de CEO van RFC wil de Waddenzee inpolderen, da’s niet het geval. Even stapje terug. Het gaat mij hierom: je moet het hebben over ontwikkeling, over innovatie. Dat kan ook met dingen die we in het verleden deden, zoals land inpolderen. Natuurlijk moet je dat doen waar het niet botst met andere doelen.”
Jullie hebben van jezelf gezegd: wij willen het duurzaamste zuivelbedrijf ter wereld zijn. Wanneer is dat gehaald?
“Zo is het niet gezegd. Wij hebben duidelijke doelen in onze duurzaamheidsstrategie Nourishing a better planet, waaronder 33% minder CO2-uitstoot in 2030.
Een koe krijg je inderdaad niet klimaatneutraal. Je kunt wel de uitstoot beperken door circulair te werken. En je kunt compenseren. Nee, geen bos planten in de Amazone, maar bijvoorbeeld door groene energie te produceren voor anderen. Als landbouw moeten we op onze strepen blijven staan. Boeren hebben de daken vol liggen met zonnepanelen, maar slechts een heel klein stukje van die stroom wordt toegerekend aan de melk. De rest gaat naar het net. We moeten dat beter regelen in de toekomst.”
Iets heel anders: u bent commissaris geworden bij C&A. Waarom?
“Het is verfrissend om eens in een andere keuken te kijken en een andere rol te hebben. Als commissaris denk je anders dan als CEO. Je hebt net wat meer afstand.
En C&A is een intrigerend bedrijf. Het is het enige modebedrijf dat heel veel productie in Europa doet en het is nummer 1 in hun sector op het gebied van duurzaamheid. Alleen, ze dragen dat onvoldoende uit. Ik vind dat een enorme kans. Ik wil een bijdrage leveren aan de verduurzaming van de industrie.
Wat deze branche verder interessant maakt, is de ongekende versnelling van de digitalisering van de afzet. Heel leerzaam om dat van dichtbij mee te maken.”
U heeft bij heel verschillende grote bedrijven in de foodwereld gewerkt, wat is het belangrijkste verschil met FrieslandCampina?
“Elke bedrijfsvorm heeft zijn eigen uitdagingen, zijn eigen stresspunten. Bij een familiebedrijf is opvolging altijd een hot issue. Bij een beursgenoteerd bedrijf is elk kwartaal het belangrijkste kwartaal van je loopbaan en in private equity is er die enorme focus op het genereren van cash. Dat is voor die mensen iets heel esoterisch.
Bij een zuivelcoöperatie zit de stress in het verwaarden van wat er binnenkomt. Er is aanboddruk. Dat is een heel apart drukpunt en het leidt niet altijd tot de ideale portfolio. Als we beursgenoteerd waren, hadden we een ander portfolio gehad.
Verder heb je bij de coöperatie natuurlijk eigenaren die er echt met hun hele hebben en houden in zitten en enorm betrokken zijn. De melkprijs is hen nooit hoog genoeg, terwijl ik zeg: ik moet ook kunnen concurreren op de markt. Wij moeten zaken dus heel goed uitleggen. Dat is niet altijd eenvoudig. Al die keren dat ik de boer op ga, zijn heel erg nodig en eigenlijk nog te weinig.”
Mede-auteur: Jan Vullings
Denk wel dat je moet oppassen dat je van iets eenvoudigs als zuivel niet iets heel ingewikkelds gaat maken waarbij teveel aan strijkstokken blijft hangen zodat de producent van melk wel heel (te)lang moet wachten op de telkens beloofde verbetering
Als je melkveehouder in Canada bent krijg je 80 dollar cent per liter. Als je een liter vollemelk in de supermarkt koopt betaal je plusminus 1,20 Canadese dollar.
Boeren verdienen en krijgen voor hun werk dus een eerlijke vergoeding en hoeven niet te sappelen en continu bezig te zijn met de laatste liters er uit te persen.
In een coöperatie, die primair bedoelt is om geld te genereren voor haar leden, zou hier de prioriteit moeten liggen en niet meer melk produceren dan we zelf nodig hebben.
Het neoliberale verdienmodel, NL moet de wereld voeden, is een killer voor de trots van de melkveehouder.
Heer Schumacher, ga eens kijken in Canada !
Heintje prachtig verhaal maar je bakt er erg weinig van. Melkprijs is nog steeds te laag.
Omroep Friesland heeft recent een reportage uitgezonden over de verwaarding van melk.
“De laatste 25 jaar is het volume melk met 25% toegenomen en de laatste 10 jaar is de omzet van zuivelproducten met 67% toegenomen, de prijs die de boer voor de melk ontvangt blijft over langere periode nagenoeg gelijk”.
Makkelijk dmv Google te vinden:
Omrop TIP: Fryslân DOK over melk
De bakjes van Hein wie kent ze niet . Alleen gaf dit precies aan dat hij niet snapt hoe een coöperatie werkt. De uitleg van hem destijds zou prima kloppen voor een beursgenoteerde firma. De uitleg had precies andersom uitgelegd moeten worden . De verdiensten moeten altijd vanuit de veehouder kant beginnen. Dus niet aan het 1e bakje verdient fc het meest nee het 1e bakje is het loon van de ceo 2/3 rest lonen fc 4/5/6 bij velen bank 7/8 krachtvoer 9/10/ overige kosten account ki lto e.d dan komt dus pas bij het 11e bakje het eerste geld voor de veehouder beschikbaar .alleen gaat grootste gedeelte hiervan naar de algehele reserve van fc . Dus pas zijn 12 bakje is veehouder volledig aan de beurt , en daar word hij vorstelijk vor betaald om daarvoor te zorgen.
De melkprijs komt op 1. Kan mij dhr de CEO aangeven hoeveel de melkprijs is gestegen sinds hij werkzaam is bij rfc . Dan bedoel ik netto dus aangezien er nogal wat flink door rfc kostprijs verhogende regels op het erf zijn bij gekomen.( % zal kleiner zijn dan dat zijn loon is gestegen)
Waarom geen ruimte voor nieuwe leden bij een krimpend melkaanbod als ze toch 8 cent meebrengen?
Omdat ze ook mede eigenaar worden van het kapitaal in de dode hand. Dat is meer dan 8 cent. Daarnaast kan maar een beperkt deel van de melk in winstgevende producten verwerkt worden. En dan zitten we nog met de verplichte doorlevering via DMF. Het zou kunnen dat deze verplichting groter wordt als er nieuwe leden toegelaten worden.
Sinds wanneer zit Hein Schumacher bij D66? Die vent is net zo gek als die idioten daar, die geen benul hoe de agrarische sector en de veehouderij in het bijzonder vormgegeven is. Ik stuur de vlag ook maar terug, zo niet trots op RFC
En de ractie van deze hr. Eshuis laten we ook maar staan op dit forum…. Schaam u.
Beste J Nieuwenhuizen, ik zou niet weten waarom de heer Eshuis zich zou moeten schamen!
Consumenten kopen steeds vaker hun kleren op internet die ook nog eens thuisgebracht worden. Waarom doet rfc dat nog niet?