‘Genoeg mestverwerking, nu kostprijsverlaging’

Dat was er eigenlijk al, volgens de jaarlijkse inventarisatie van het Nederlands Centrum voor Mestverwaarding. Maar nu is er helemaal genoeg.

Voor het mestinvesteringsfonds (MIF) is de recente, sterke groei van de verwerkingscapaciteit reden om ook op de stopknop te drukken. De veevoerbedrijven die het fonds van geld voorzagen, vragen zich nu ook af of nog meer geld nodig is om de mestverwerking in Nederland aan te jagen. Ze gooien het mogelijk over een andere boeg. De leden van het MIF gaan namelijk kijken of zij nodig zijn en een rol kunnen spelen bij het opwaarderen van mineralen uit varkensmest en het ontwikkelen van afzetmarkten hiervoor. Als de MIF-leden het eens worden, zullen ze later dit jaar hun plannen ontvouwen.

Verwerking koesteren

Voor de kortere termijn is het belangrijk de mestverwerking in de benen te houden. Dat is een verantwoordelijkheid van elke varkenshouder. De verwerking is immers van belang voor de verdere ontwikkeling naar een circulaire varkenssector. Een varkenshouderij waarbij alle aangevoerde mineralen zoveel mogelijk tot hun recht komen als voedsel en waardevolle reststromen. Een sector met amper emissies en amper uitspoeling door een goede behandeling en aanwending van mineralen uit mest.

Groen en economisch tegelijk

De route naar meer circulair is niet makkelijk en kost tijd en geld. Niettemin is dit wel de richting waar het op zal gaan. Dat blijkt uit iedere politieke en maatschappelijke discussie over klimaatneutrale productie. Het is tevens een mooie manier voor de Nederlandse varkenssector om weer toonaangevend te worden in de wereld. En uiteindelijk zal het leiden tot een structurele en betaalbare afzet van varkensmest. Naar dat scenario hunkert de varkenshouderij al 35 jaar.