Geen aparte natuurvergunning nodig voor beweiden en bemesten

Eerder deed de Raad van State hierover al uitspraak als het gaat om nieuwe vergunningsaanvragen, nu doet de hoogste bestuursrechter uitspraak in negen zaken over bestaande situaties.

Mobilisation for the Environment (MOB) wilde via de rechter afdwingen dat de provincie Overijssel bij deze negen bedrijven moet handhaven. Volgens MOB weiden zij koeien en bemesten zij gronden zonder hiervoor een aparte natuurvergunning te hebben. De Raad van State oordeelt dat dit in ieder geval bij zes van de negen bedrijven niet nodig is.

Effect niet groot op Natura 2000-gebieden

Volgens de Raad van State is het uitgesloten dat het weiden van vee en het bemesten van gronden bij deze bedrijf leidt tot significante effecten op de nabijgelegen Natura 2000-gebieden. In oktober vorig jaar bepaalde de Raad van State al de kaders om dit te beoordelen.

Centraal hierbij is het uitgangspunt dat bij het weiden van vee minder ammoniakuitstoot is dan bij bemesten, dus dat dit tegen elkaar weggestreept kan worden. Van belang is dat percelen op een referentiedatum (10 juni 1994) ook al de bestemming landbouwgrond hadden en als landbouwgrond in gebruik waren. In latere bestemmingsplannen mogen er geen beperkingen aan bemesten zijn opgelegd.

Ontbreken natuurvergunning

Bij twee van de negen bedrijven waarover de Raad van State woensdag uitspraak deed, moet de provincie Overijssel wel opnieuw naar de handhavingsverzoeken kijken als het gaan om weidegang. Dit omdat deze bedrijven voor hun stallen geen natuurvergunning hebben. Deze natuurvergunningen zijn in 2019 vernietigd (een jaar waarin veel vergunningen zijn vernietigd die waren verleend onder de PAS).

De Raad van State ziet weidegang en het houden van vee als ‘één project’. Een handhavingsverzoek voor weidegang kan dus niet afgewezen worden als het bedrijf voor de houderij geen geldende natuurvergunning heeft.

In de laatste zaak moet de provincie Overijssel ook opnieuw besluiten, maar dan omdat het betreffende melkveebedrijf niet voldoende duidelijk heeft kunnen maken dat alle percelen in gebruik waren als landbouwgrond op de referentiedatum.