Energie bepaalt voerefficiëntie bij melkvee
Bedrijven met een hoge kuilkwaliteit, aangevuld met krachtvoer met een hoog VEM-niveau, behalen de hoogste voerefficiëntie. Dat blijkt uit een onderzoek van PPP Agro Advies op 38 bedrijven die deelnemen aan DAW (Deltaplan Agrarisch Waterbeheer) Krimpenerwaard/Schieland.
De veehouders hielden afgelopen winter een week lang hun melkproductie en veevoergegevens bij. Gemiddeld werd een voerefficiëntie van 1,27 kilo meetmelk per kilo droge stof gehaald. De hoogst gemeten voerefficiëntie lag op 1,6. Dat betekent dat dit bedrijf bij opname van 22 kilo droge stof per koe, gemiddeld 7,25 kilo meetmelk extra produceerde per koe per dag.
Streefwaarde ligt op 1,4
De gewenste voerefficiëntie ligt op 1,4 kilo meetmelk per gevoerde kilo droge stof. Op deze bedrijven bestaat ruim 60% van het rantsoen uit ruwvoer. Het gemiddelde energieniveau van het totale rantsoen ligt op 985 VEM per kilo droge stof. Dit werd bereikt door graskuil van hogere kwaliteit te voeren, mais van goede kwaliteit bij te voeren, en dit aan te vullen met krachtvoer.
Het krachtvoer en de granen kenden een gemiddeld gehalte van 1.100 VEM per kilo droge stof. Het krachtvoerverbruik ligt op deze bedrijven iets hoger dan gemiddeld, namelijk 0,9 kilo krachtvoer per koe extra. Toch werd er per 100 kilo melk niet meer krachtvoer gevoerd dan gemiddeld.
Eiwit niet bepalend voor efficiëntie
Eiwit is belangrijk, maar hoeft niet hoog te zijn voor een goede voerefficiëntie. Gemiddeld bevatten de rantsoenen slechts 149 gram ruw eiwit per kilo droge stof. Dat laat zien dat, binnen de resultaten van de DAW-veehouders, het ruw eiwitgehalte niet direct invloed heeft op de meetmelkproductie of de voerefficiëntie. Conclusie: minder eiwit voeren kan, zonder verlies van melk of benutting.
DVE en energie cruciaal
Wel is het belangrijk om koeien voldoende DVE per kilo droge stof te voeren. Op de bedrijven met een hoge voerefficiëntie ligt dit op 83 gram DVE per kilo droge stof. Daarnaast is voldoende energie nodig om het gevoerde eiwit goed te benutten. De combinatie van voldoende energie en een vergelijkbaar ruw eiwitgehalte zorgt ervoor dat het ureumgehalte op deze bedrijven 2,5 punt lager ligt.
De slotsom is dat de focus bij de rantsoensamenstelling moet liggen op voldoende energie. Waar mogelijk kan een deel van de eiwitaanvulling worden ingeruild voor energierijke krachtvoeders of granen.
LEES MEER ARTIKELEN OVER ZUIVEL
Nieuwsbrief zuivelmarkt
Schrijf je in voor deze nieuwsbrief en blijf op de hoogte van noteringen en marktontwikkelingen binnen de zuivelmarkt.
Reacties
Je moet een account hebben om te reageren
Voordelen van een account:
Krijg toegang tot de beste en meest actuele artikelen.
Discussier mee met collega’s, experts en specialisten.