Code rood
Zo’n 13 procent van de dierenartsen schrijft te veel antibiotica voor. Deze groep moet aan de slag om de inzet van middelen te beperken.
Code rood kan natuurlijk van alles betekenen. Deze kan gaan over dierenartsen die de wet overtreden, zich bezighouden met criminele activiteiten. Of het betreft dierenartsen in een slechte financiële situatie. Misschien worden de gezondheidsrisico’s bedoeld waaraan dierenartsen in hun werk worden blootgesteld? Echter, de code rood waarover ik het hier heb, staat voor een te hoge VBI, Veterinaire Benchmark Indicator.
De VBI is onlangs geïntroduceerd, het is een soort dierdagdosering (DDD) voor dierenartsen. DDD is inmiddels een bekende kreet in de veehouderij die tijdens bedrijfsbezoeken bijna dagelijks ter sprake komt. Buiten de sector niet trouwens. Ik heb op internet in de Dikke Van Dale gekeken, maar daar gaf mijn zoekactie nul resultaat. Jammer, want we kunnen er zeker trots op zijn. Nederland loopt inmiddels ver voorop in de vermindering van het antibioticagebruik. Ook Denemarken laten we achter ons. De verlaging heeft nu al tot gevolg dat in de veehouderij de resistentie tegen antibiotica fors is afgenomen. Dit gaat boven verwachting snel.
De DDD is in drie jaar tijd fors gedaald: op zeugenbedrijven van 25 naar 10 en bij de vleesvarkens van 16 naar 6. De normen zijn afgelopen jaren naar beneden bijgesteld. Je zit als vermeerderingsbedrijf boven 22 in het rood. Bij vleesvarkensbedrijven is dat boven 13 het geval.
Dan dienen varkenshouder en dierenarts een aangepast gezondheidsplan op te stellen. Dit geeft aan welke maatregelen het bedrijf neemt om het antibioticagebruik te verlagen. Blijft de DDD herhaaldelijk te hoog, dan wordt het bedrijf doorgegeven aan de NVWA, en kan een bezoek volgen.
De dierenartsen komen er mooi mee weg, zult u denken; wél antibiotica omzetten, maar niets merken van de consequenties. Nou, dat is niet het geval. Enkele weken geleden is de directeur van de SDA, de Stichting Diergeneesmiddelen Autoriteit, in onze praktijk geweest om uitleg te geven over de VBI. Per individuele dierenarts kan nu worden bepaald wat zijn of haar antibioticagebruik is. Dat lijkt op de achterkant van een sigarendoosje wel even te berekenen, maar
berekeningen op de achterkant van een sigarendoos zijn niet meer van deze tijd. Mijn kinderen weten volgens mij niet eens meer hoe een dergelijke doos eruit ziet, en het rekenmodel dat ons werd uitgelegd, past zeker niet op de achterkant ervan.
In de berekening van de VBI wordt met verschillende factoren rekening gehouden, zodat de dierenarts een betrouwbare uitslag krijgt. De statistiek-lessen in onze studietijd waren blijkbaar niet goed blijven hangen, want ik merkte dat mijn collega’s en ik tijdens de uitleg één voor één afhaakten. Gelukkig is de berekening in een rekentool gestopt. We hoeven alleen maar onze DDD’s in te voeren en de VBI komt er direct uitrollen.
Het blijkt dat 13 procent van de varkensdierenartsen in het actieniveau zit. Ook bij dierenartsen kunnen er maatregelen volgen. Benieuwd? Vraag uw begeleidend dierenarts naar zijn of haar VBI!