CDM kritisch op Femke Wiersma om eenzijdige aanpassing norm gasvormige verliezen
De Commissie van Deskundigen Meststoffenwet (CDM) is kritisch over de eenzijdige aanpassing door landbouwminister Femke Wiersma van de norm voor gasvormige verliezen bij rundveemest. Dat blijkt tijdens een technische briefing in de Tweede Kamer van voorzitter Gerard Velthof van CDM. Het is volgens hem beter om bij zowel de gasvormige verliezen als de excretieforfaits consistent te werk te gaan en de normen te baseren op dezelfde periode met dezelfde data en inzichten.
In het kader van de aanpak van de mestcrisis heeft minister Wiersma na een eerder advies van CDM besloten om de norm voor gasvormige verliezen bij rundveemest aan te passen. Dat betekent dat de correctiefactor voor gasvormige verliezen bij rundveemest uit de stal per 1 januari wordt verhoogd van 10,1 naar 14%. Dit heeft tot gevolg dat melkveehouders binnen de gebruiksnormen meer kuub mest kunnen plaatsen, omdat er gerekend mag worden met een lager stikstofgehalte. Het ministerie verwacht dat dit 5 miljoen kilo stikstof aan plaatsingsruimte scheelt.
Ook advies CDM over excretieforfaits
Tegelijk met het advies om de correctiefactor voor gasvormige verliezen te actualiseren, adviseerde CDM om ook de excretieforfaits – de hoeveel stikstof en fosfaat die dieren in de mest produceren – te actualiseren. De voorgangers van minister Wiersma namen dit advies tot nu toe niet over. De aangepaste normen zouden ertoe kunnen leiden dat melkveehouders binnen het aantal fosfaatrechten dat ze hadden meer koeien konden gaan houden, waardoor het risico bestond dat de mestplafonds weer overschreden zouden worden.
Wanneer nu ook de excretieforfaits aangepast zouden worden naar de normen zoals CDM die in 2020-2021 heeft voorgesteld, dan zou het effect van de aanpassing minder groot zijn dan in het voorstel van Wiersma om alleen de gasvormige verliezen aan te passen. Maar, er zou nog altijd minder stikstof in de mest zitten dan bij de huidige normen, aldus Velthof. Hij voegt er wel aan toe dat de maatregel maar relatief een klein effect heeft. “Het zal problemen bij de melkveehouderij na het wegvallen van de derogatie maar heel weinig verminderen”, aldus Velthof. “Ik denk dat de effecten kleiner zijn dan vaak wordt voorgespiegeld.” Hij verwacht een kleiner effect dan de 5 miljoen kilo die wordt genoemd.
BEX houdt al rekening met gasvormige verliezen
Het aanpassen van de norm voor gasvormige verliezen kan niet toegepast worden bij bedrijven die gebruik maken van de Bedrijfsspecifieke excretie (BEX). Velthof legt uit dat de rekenmethode die wordt toegepast bij BEX al rekening houdt met de gasvormige stikstofverliezen. NSC-Kamerlid Harm Holman is hier kritisch over. Hij vreest dat dit demotiverend werkt voor deelname aan de BEX, omdat door het verhogen van de gasvormige verliezen het voordeel dat boeren kunnen hebben met BEX kleiner wordt.
CDM adviseerde ook om alle normen, zowel de gasvormige verliezen als de excretieforfaits, te actualiseren op basis van de laatste inzichten. Wiersma heeft toegezegd dit wel te gaan doen. Dit zal volgens Velthof ongeveer een half jaar duren.