Foto: Herbert Wiggerman BoerenlevenColumn

‘Boerinnen doen niet aan borstklopperij’

In een uitgave van Boerderij van 1977 kom ik een toekomstvoorspelling tegen over de landbouw. Hij was samengesteld op basis van wat accountants, banken en SEV’ers dachten. Voor wie het even niet meer paraat heeft: SEV stond voor sociaal-economische voorlichting.

Met z’n allen voorzagen zij dat het gezinsbedrijf wel zou blijven, maar dat vrouwen een belangrijker rol zouden krijgen in de toekomst. Niet dat ze in die tijd geen belangrijke rol hadden. Die hadden ze wel degelijk, alleen was die niet zo zichtbaar. Maar dat kon dus in de toekomst wel eens anders worden.

De voorspellers hadden het over het jaar 2000, een jaar dat destijds nog iets voor heeeeel in de verte was. Inmiddels ligt de eeuwwisseling alweer een tijd achter ons. Ik kan dus mooi terugblikken of de toekomstvoorspelling van toen uit is gekomen. Dat is ie. Maar ook weer niet helemaal.

De rol van vrouwen was toen belangrijk en is dat nog steeds. Die rol was toen onzichtbaar en dat is ie – vind ik – nog steeds. Dat zit hem deels in de statistieken. Een bedrijf kan maar één bedrijfshoofd hebben en dat is meestal de man. Twee bedrijfshoofden passen niet in het invulvakje.

Rol onzichtbaar voor buitenwereld

De cijfers zeggen dus niet alles. Ze laten weliswaar een stijging zien van het aantal vrouwelijke bedrijfshoofden, maar de lijn komt niet overeen met de situatie in de praktijk. Het werk dat vrouwen doen, is namelijk niet gebonden aan dat stempel van bedrijfshoofd. Ze steken evengoed wel de handen uit de mouwen.

Ze stappen op de trekker om te maaien, te harken en te voeren. Ze toveren tussendoor een maaltijd op tafel, brengen de kinderen naar school, zwemles en verjaardagsfeestjes. Op de terugweg nemen ze meteen nieuwe droogzetters mee van de dierenartsenpraktijk en ’s avonds als de jeugd in bed ligt, buigen ze zich over de administratie. Dat vind je allemaal niet terug in de cijfers, waardoor hun rol voor de buitenwereld onzichtbaar blijft.

Vrouwen voeren zelf het woord

Toch ligt het niet alleen aan de cijfers. Het ligt ook aan de vrouwen zelf. Als er eens iemand belt met een vraag over het bedrijf, dan zeggen ze niet zelden: ‘Ik zal even mijn man halen.’ Terwijl ze minstens zoveel weten over het reilen en zeilen als hij.

Het schijnt een vrouwendingetje te zijn. Ook in het bedrijfsleven stellen ze zich relatief bescheiden op, soms met flinke salarisverschillen tot gevolg. Borstklopperij en keihard onderhandelen over de pegels, dat ligt veel vrouwen niet erg.

Maar ook zonder zo’n opstelling kun je succesvol zijn. Kijk maar naar al die verbredingsactiviteiten op agrarische bedrijven. Die zijn veelal gestart door vrouwen zonder dat daar borstklopperij bij nodig was. Als dan iemand belt met een vraag, dan roepen ze niét hun man. Dan voeren ze zelf het woord. Ze kunnen het dus wel degelijk, maar kennelijk voelen ze zich zekerder over de neventak dan over de hoofdtak.

Reacties

  1. Vaak is/komt de boerderij van de boer dus is het logisch dat de vrouw de man gaat halen. Dat ze dat niet doet bij bv de kinderopvang is logisch want dat is/ komt van de vrouw.

    1. Grappig dat je dat zegt, maar vaak is de vrouw degene die alle ballen hoog houd. Als je als man even uitvalt dan neemt zijn vrouw zijn werk over. Andersom dan komen moeders of schoon moeders helpen. Vrouwen hebben vaak ook ondervonden dat ze niet helemaal serieus genomen worden, want vaak zijn het mannen die op de stoep staan of bellen en naar de man vragen

    2. Heel simpel @ scholten: als je als vrouw een hekel hebt aan lieden die naar de man vragen , dan kun je ze gewoon wegjagen en er geen zaken mee doen. Je eraan ergeren maar het spelletje meespelen is dom.

Beheer
WP Admin