Bij onvoldoende afgerijpte mais ligt broei in de maiskuil op de loer
De maisoogst van 2025 is inmiddels op veel plekken begonnen. Door grote verschillen in zaaidatum en afrijping zal de kwaliteit van de mais variëren tussen bedrijven, velden, en zelfs binnen velden. Bedrijven moeten goed kijken hoe ze de kwaliteit van de oogst zo goed mogelijk kunnen bewaren in de kuil. Oscar Koppelman van Pioneer geeft alvast enkele praktische tips.
Wat als de mais onvoldoende afgerijpt is?
Oscar Koppelman: “Er wordt dit jaar mais geoogst die nog niet voldoende afgerijpt is, met een niet volledig afgerijpte kolf en nog (veel) groen blad. In dit groene blad zitten veel restsuikers. Normaal gesproken worden deze suikers tijdens de afrijping omgezet naar zetmeel in de kolf. Maar dat is dit jaar dus niet overal het geval. Wanneer deze maiskuil dan weer geopend wordt, jagen deze achtergebleven suikers de broei aan. De gisten die de broei veroorzaken, gebruiken deze suikers namelijk als makkelijke energiebron.”
Koppelman raadt daarom aan om een broeiremmer toe te voegen tijdens het hakselen. “Naast goed inkuilmanagement is de inzet van een broeiremmer zeer effectief om de kans op broei en schimmels te verminderen.”
Wat als de mais voldoende afgerijpt is?
“Ook bij mais die er goed bij staat, ligt broei op de loer. Ruim de helft van de maiskuilen in Nederland heeft last van broei. Toevoegen van een broeiremmer zoals 11A44 heeft dus altijd zin. Maar waar weinigen bij stilstaan: het gebruik van inkuilmiddel 11A44 is méér dan alleen maar het voorkomen van broei en schimmels. Onderzoek toont aan dat 11A44 ervoor zorgt dat het zetmeelgehalte van de maiskuil maximaal behouden blijft.”

Bij dit onderzoek zijn balen gemaakt en is de voederwaarde bepaald: een eerste keer bij de oogst en een tweede keer na 300 dagen.
“Dat wil zeggen dat u zonder behandeling per 10 hectare mais bijna 1 hectare extra moet aankopen om dezelfde hoeveelheid zetmeel te behouden. Op een gemiddelde hectare mais behoudt u zo 600 kilo zetmeel; goed voor een besparing van €250 aan maismeel of een rendement van €150 per hectare.”
Ook onderzoek van Eurofins toont de toegevoegde waarde van 11A44. “Het onderzoek toont dat een boterzuuraantasting in de melk in ruim 60% van de gevallen uit de mais afkomstig is waarin broei voorkomt. Vaak wordt gedacht dat dit voornamelijk in graskuilen voorkomt, maar dit is dus niet altijd het geval. In veel gevallen komt boterzuur ook voor in maiskuilen met zichtbare broei- of schimmelplekken. Als u dus broei voorkomt door gebruik van 11A44, voorkomt u ook een boterzuuraantasting vanuit de maiskuil.”
Wat als u snel van de nieuwe maiskuil wilt voeren?
Koppelman: “Om broei en schimmelvorming tegen te gaan en een stabiele kuil te krijgen met voldoende rendement, moet een maiskuil normaal gesproken minimaal 6 weken gesloten blijven. Snel openen kan het risico op broei vergroten. Het inkuilmiddel 11C33 Rapid React is specifiek ontworpen om de opwarming van de kuil te verminderen. Ook heeft het een zeer snelle broeiremming, waardoor de kuil al na 1 à 2 weken geopend kan worden.”
Het gebruik van inkuilmiddelen in de praktijk
Wanneer we bedrijven bezoeken, is het mooi om te zien hoe elk bedrijf op zijn eigen manier omgaat met de keuze van het juiste maisras en het meest geschikte inkuilmiddel. Twee voorbeelden.
Bedrijf X zaaide dit jaar op 5 ha het vroege maisras P7034. Op 15 ha zaaiden ze het late maisras P7818.
Maatschap Y kuilt dit seizoen in 3 sleufsilo’s.