RundveeNieuws

Matig maïsjaar met grote verschillen

Het jaar 2015 wordt niet het jaar van de beste snijmaïs. Het gewas is later en de opbrengst lager dan in 2014.

De snijmaïs had door een koud voorjaar in combinatie met regionale droogte een trage start. In augustus wist het gewas door warmte en vocht wat bij te trekken. Weerextremen als nachtvorst in juni, wind- en hagelschade in juli en wateroverlast in augustus leidden echter regionaal tot problemen. Door wind zijn met name in het Noordwesten percelen gelegerd of stengels gebroken. Daarbij zijn juist percelen getroffen die door de trage beginontwikkeling niet in bloei stonden. In het Zuidoosten is droogteschade en met name in het Zuidwesten zijn na de regenval van vorige week percelen ondergelopen.

Achter bij vorig jaar

Gemiddeld loopt de ontwikkeling van het gewas één tot twee weken achter bij vorig jaar. Maar tussen Noord- en Zuid-Nederland is het verschil ook zeker één tot twee weken. Arjan Lassche, Agro Service Manager bij KWS, vreest dat in het noorden een deel van de late rassen niet meer tijdig afrijpt. Hij schat op perceelsniveau een 5 tot 40 procent lagere opbrengst dan in 2014.

Gehavende percelen zijn nu gevoelig voor ziektes als fusarium in de kolf of in de stengel en bladvlekkenziekte. Maïsplanten op percelen die vorige week zijn ondergelopen hebben stevigheid verloren en lopen risico op stengelrot. Er zijn tot nu toe nauwelijks meldingen van problemen. Bladvlekken geven ook minder problemen dan voorgaande jaren, aldus Jos Groot Koerkamp, commercieel manager maïsteelt bij Limagrain. “Bij een hoge luchtvochtigheid in de komende weken neemt de kans op problemen toe.”

Beheer
WP Admin