Niet koninklijk van Royal A-ware

A-ware is koninklijk, maar gedraagt zich niet koninklijk. Dat komt misschien omdat de jonge onderneming A-ware nog maar vijf jaar oud is. Nog wat speels zullen we maar zeggen.

Het predicaat Koninklijk komt vanwege de rechtsvoorganger Bouter. Die zit al 125 jaar in de kaas en heeft kennelijk alleen maar verantwoorde dingen gedaan. Anders krijg je geen koninklijke waardering.

A-ware moet dat nog wat leren, dacht ik vorige week. DOC heeft het moeilijk met de melkprijs en betaalt centen minder uit dan Cono en FrieslandCampina. Boerderij berekende dat A-ware volgens hun beleid precies 1 cent meer betaalt dan DOC, maar staat dan nog steeds onderaan in het rijtje van melkprijzen in Nederland.

Dat bedoel ik met niet koninklijk handelen. A-ware moet niet dansen op de overblijfselen van wat eens een prima uitbetalende coöperatie was, zoals DOC. Ze moeten een eigen prijs neerzetten of, zoals FrieslandCampina, een marktconform voorschot uitbetalen en later verhogen met een deel van de winst. Dat leverde in 2014 weer een prima melkprijs op, bijna net zoveel als het topjaar 2013.

Daarom moet A-ware zo vlug mogelijk stoppen met wat ze nu doen. Een cent boven de laagste uitbetaler – DOC – lijkt misschien mooi, maar is een zwaktebod. Als ze meer willen betalen dan een ander, moeten ze dat boven de hoogste melkprijs in Nederland doen. Dat zou een koninklijk gebaar zijn.