Foto: Ronald Hissink AlgemeenAchtergrond

Woningbezitters kunnen bouw niet blokkeren

De geplande nieuwe vestiging van een melkvee- en pluimveehouderij in Leerdam kan doorgang vinden. Dat heeft de Raad van State (RvS) vandaag besloten.

Tegen de verleende vergunning op basis van de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw 1998) was bezwaar gemaakt door de vereniging Eigen Woningbezit Leerdam (EWL).

Verslechterend effect Natura 2000-gebied

Volgens de EWL had het college geen vergunning mogen verlenen omdat de geplande veehouderij een verslechterend effect kan hebben op onder meer het Natura 2000-gebied Uiterwaarden Neder-Rijn (nu: Rijntakken). B&W van Leerdam stellen dat de EWL geen belanghebbende in deze zaak is. Volgens de betrokken boer blijkt uit de statuten van de EWL nergens dat ze de bescherming van natuur en landschap tot doel heeft.

De RvS constateert dat de EWL volgens haar statuten opkomt voor de belangen van natuurlijke personen die woonachtig zijn in de gemeente Leerdam en zich ten doel stelt de handhaving en verbetering van het woongenot van deze bewoners. En dit belang stemt, volgens de RvS, niet overeen met het algemene belang van bescherming van natuur en landschap ter plaatse van Natura 2000-gebieden.

Grote afstand Natura 2000-gebied

Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied – “Loevestein, Pompveld & Kornsche Boezem” – ten behoeve waarvan voor de nieuwe vestiging van het boerenbedrijf in Leerdam een vergunning op grond van de Nbw 1998 is verleend, is op ten minste 4,5 kilometer afstand van het grondgebied van de gemeente Leerdam. Door die grote afstand maakt dit Natura 2000-gebied geen deel uit van de directe leefomgeving van de bewoners van de gemeente Leerdam. Dit maakt dat er geen relatie is tussen individuele belangen van de bewoners voor wie EWL zegt op te komen bij het behoud van een goede kwaliteit van de directe leefomgeving en het algemene belang dat de Nbw 1998 wil beschermen. 

Daarom is het beroep ongegrond en blijft de verleende vergunning in stand.

Beheer
WP Admin