Foto: Jan Willem Schouten BoerenlevenAchtergrond

Grondlegger Geert Prins: niet geluisterd naar de boekhouder

In hun jeugd was het meeste werk nog handwerk. Toen ze zelf boer werden, gingen ze specialiseren, uitbreiden en mechaniseren. Ze werden zo de grondleggers van de huidige agrarische bedrijfsvoering. Zo ook Geert Prins.

Als ze hun kleinkinderen vertellen over hoe zij vroeger werkten, dan kunnen die dat haast niet geloven. Hillie: “We hadden een zak met pootaardappelen op onze buik en lieten er al lopend steeds één in een gat vallen. Met de klomp schoof je er grond overheen en zo ging je verder.” Ook het rooien was handwerk. Geert: “Als kinderen verdienden we er per volle mand een stuiver mee, oftewel 2 eurocent.” Hoe anders gaat het nu. In de schuur staat een modern machinepark, handwerk is verleden tijd.

  • Geert Prins (77) woont met echtgenote Hillie Prins-Hiemstra (75) in Zwiggelte (Drenthe). Hun dochter is overleden, de 2 zoons hebben het akkerbouwbedrijf in Wijster voortgezet. Geert en Hillie hebben 6 kleinkinderen, waarvan de oudste op zijn beurt het bedrijf later wil overnemen. - Foto's: Jan Willem Schouten

    Geert Prins (77) woont met echtgenote Hillie Prins-Hiemstra (75) in Zwiggelte (Drenthe). Hun dochter is overleden, de 2 zoons hebben het akkerbouwbedrijf in Wijster voortgezet. Geert en Hillie hebben 6 kleinkinderen, waarvan de oudste op zijn beurt het bedrijf later wil overnemen. – Foto’s: Jan Willem Schouten

  • In 1963 trouwde Geert met Hillie. Zij steunde altijd zijn plannen voor het bedrijf en werkte volop mee.

    In 1963 trouwde Geert met Hillie. Zij steunde altijd zijn plannen voor het bedrijf en werkte volop mee.

  • Deze John Deere importeerde Geert zelf uit Duitsland. De traptrekker kreeg hij erbij. Erop zit zijn kleinzoon die straks het bedrijf wil voortzetten.

    Deze John Deere importeerde Geert zelf uit Duitsland. De traptrekker kreeg hij erbij. Erop zit zijn kleinzoon die straks het bedrijf wil voortzetten.

Toen Geert nog een klein ventje was, telde het ouderlijk bedrijf 20 melkkoeien, 35 hectare grond, wat kippen en 20 zeugen die deels gehuisvest waren in het stookhok, zoals het genoemd werd. “In het voorste deel woonden we ’s zomers overdag. Dat was vooral praktisch, dan bleef het echte voorhuis een beetje schoon.”

Jagen op konijnen

Melken ging met de hand, Geert had het als 5-jarige al geleerd met een makkelijke koe. Verder hielp hij met paardenwerk. “Die vrijheid, de buitenlucht, al die kieviten, hazen en konijnen die je zag, ik genoot ervan.” Al ging het met die konijnen weleens te gek. “Dan waren er zóveel dat mijn vader zei: Geert, steek je handen eens in zo’n hol en gooi die jongen dood. Zo ging dat in die tijd. Niemand die dat zielig vond, want konijnen vormden een bedreiging voor ons bedrijf.”

Paarden in de aardappelen, trekker op grasland

Met 4 werkpaarden werd het werk rond gezet. “Vader kocht ze zelf op de paardenmarkt. Hij had er oog voor, keek goed naar de stand van de benen. Die moesten niet naar buiten uitzwaaien, een paard moest immers goed recht in een ploegvoor kunnen lopen.”

Een trekker was er al wel, maar vader wilde daarmee niet het aardappelland op. “Van al dat draaien en keren gingen de kopakkers kapot. Dus bleven we in de aardappelen werkpaarden gebruiken en zetten de trekker in op grasland.”

De boerderij in Wijster lag vlakbij de plek waar vuilverbrander VAM moest komen. Omwonenden vreesden neerslag van het giftige dioxine dat vrijkomt bij vuilverbranding. Er was in 1990 heel veel protest tegen de aanleg, onder meer van boeren. Geert nam er actief aan deel. Zo gingen hij met collega's de snelweg op. De verbrander kwam er desondanks toch, maar wel met aangepaste extra sterke filters in de schoorstenen die dioxines tegenhielden. Na een brand afgelopen januari kwamen -voor het eerst- toch dioxines vrij.

De boerderij in Wijster lag vlakbij de plek waar vuilverbrander VAM moest komen. Omwonenden vreesden neerslag van het giftige dioxine dat vrijkomt bij vuilverbranding. Er was in 1990 heel veel protest tegen de aanleg, onder meer van boeren. Geert nam er actief aan deel. Zo gingen hij met collega’s de snelweg op. De verbrander kwam er desondanks toch, maar wel met aangepaste extra sterke filters in de schoorstenen die dioxines tegenhielden. Na een brand afgelopen januari kwamen -voor het eerst- toch dioxines vrij.

Die trekker was er gekomen nadat het bedrijf er ineens 10 hectare bij had gekregen. “Onze boerderij was een pachtbedrijf dat hoorde bij landgoed de Vossenberg van de textielfamilie Ten Cate. De Heidemij zorgde voor de ontginning van de woeste heigrond. De arbeiders werden met de bus aangevoerd en met de schop gingen ze aan de gang.”

Eerste trekker een Fergusson

De extra landbouwgrond die dat opleverde, maakte de aanschaf van een trekker noodzakelijk. “Vader kocht een Fergusson, een diesel. Andere trekkers moest je starten op benzine en daarna omschakelen naar petroleum. Dat zag hij niet zitten, hij was bang dat het spul bij mekaar in zou komen. Maar de diesel was geen gelukkige keuze. Hij verbruikte enorm veel olie en moest elk jaar gereviseerd worden. Al met al heeft ie een hoop geld gekost.”

Bij de trekker zat ook een maaibalk, een acrobaat en een hooischuif. “Met de acrobaat harkten we het hooi op wiersen, met de hooischuif reden we het tot oppers. Teembulten noemden wij die hier. Die bleven nog zeker 2 weken op het land staan om na te drogen zodat er geen hooibroei van zou komen. Daarna bonden we er een touw omheen en trokken de bulten via een soort glijbaan op een platte wagen. Daar lagen al touwen klaar die een net vormden. Thuis hoefden we die touwen alleen maar in een takel te hangen om zo de hele hooibult in één keer in het hooivak te kunnen tillen. Het ging allemaal veel sneller dan dat je alles pluk voor pluk met de hand moest doen.”

  • Geert voor de boerderij die nu zo’n 200 hectare omvat met zetmeelaardappelen, suikerbieten, granen en zaaiuien.

    Geert voor de boerderij die nu zo’n 200 hectare omvat met zetmeelaardappelen, suikerbieten, granen en zaaiuien.

  • Geert springt nog regelmatig bij op het bedrijf, zeker tijdens arbeidspieken.

    Geert springt nog regelmatig bij op het bedrijf, zeker tijdens arbeidspieken.

  • Als kind deed Geert alles met de hand, nu staat de loods vol moderne machines.

    Als kind deed Geert alles met de hand, nu staat de loods vol moderne machines.

Trekkers hoef je niet in te spannen zoals paarden, je draait een sleuteltje om en kunt aan het werk

Geen werk meer voor paarden

Voor de paarden was er gaandeweg steeds minder te doen. “Ze stonden op het laatst dik van weelde op stal. Ik herinner me dat er eens een wagen vol voederbieten voor de koeien in het land stond. De trekker kreeg die niet van zijn plaats waarop mijn vader zei: haal dan de paarden maar. Door de vele rust waren die nogal energiek geworden, ze zetten zo hard af dat het tuig brak en toen was vader het ineens zat. ‘Weg ermee’, zei hij, waarna de paarden verkocht werden.” Geert had er geen hartzeer van. “Juist niet. Trekkers waren zoveel handiger dan paarden. Je hoefde ze niet eerst in te spannen, je draaide gewoon een sleuteltje om en je kon aan het werk.”

Vader was grote leermeester

Dat sleuteltje omdraaien, deed hij al vanaf zijn 13de jaar. “Ik moest gaan staan om de pedalen in te trappen omdat ik nog niet groot genoeg was om het zittend te kunnen doen.”

Dat hij na de lagere school naar de landbouwschool zou gaan, leek niet meer dan logisch. “Daarna heb ik nog de mas gedaan. Toen mijn vader aldoor mopperde dat ik steeds zo laat thuis was, ben ik daar na 10 dagen al mee gestopt. Ik vond het niet erg. Lezen en schrijven kon ik al en voor de rest was mijn vader mijn grote leermeester.” Later vulde Geert met losse landbouwcursussen zijn opgedane kennis verder aan.

  • Grondlegger Geert Prins: niet geluisterd naar de boekhouder

  • Grondlegger Geert Prins: niet geluisterd naar de boekhouder

  • Grondlegger Geert Prins: niet geluisterd naar de boekhouder

Specialiseren in akkerbouw

Op zijn 16de ging hij met zijn vader in maatschap, een jaar later sloeg de droogte van 1959 toe. “Een ramp was het. We trokken het loof van de aardappelen en voerden dat aan de koeien, we haalden bietenkoppen uit de Noordoostpolder, hadden zelf nog een beetje hooi en zo zijn we de winter doorgekomen.”Hij hield er een voorliefde voor regen aan over. Daarmee bedoelt hij niet de plensbuien van tegenwoordig. “Nee zeg, daar klopt natuurlijk niets van. Die hadden we vroeger niet.” Zorgen om koeienvoer hoefde hij zich later niet meer te maken, de melkveetak werd afgestoten en het bedrijf specialiseerde zich volledig in akkerbouw.

Op zijn 27ste nam Geert, inmiddels getrouwd met Hillie, de boerderij officieel over. “De machines stonden al op mijn naam, ik had alleen nog 12.000 gulden nodig voor de aankoop van kunstmest en andere handelswaren. In optocht gingen we naar de bank: vader, moeder, mijn schoonouders en Hillie moesten allemaal garant staan voor dat geld. Het was namelijk een pachtbedrijf, er was voor de bank geen zekerheid.”

Geen pachter meer, ineens kon alles

Dat veranderde toen de verpachter het bedrijf te koop aanbood voor 255.000 gulden. “De boekhouder raadde het af, maar Geert luisterde niet en sloot voor het hele bedrag een hypotheek af. “Toen was ik geen pachter meer en kon opeens alles. De bank bood zelfs aan dat ik nog meer kon lenen, maar ik zei dat het niet hoefde want meer had ik op dat moment niet nodig.”

Ik had een hekel aan geld naar de belasting brengen

Geerts motto was: alles wat je verdient meteen weer investeren. “Ik had er namelijk een grondige hekel aan om geld naar de belasting te brengen.” Met die instelling investeerde hij en breidde hij het bedrijf uit, altijd met de volledige steun en inzet van echtgenote Hillie.

Het was niet altijd makkelijk en er was ook weleens tegenslag. Steeds hield Geert het geloof en vertrouwen dat als je je best maar doet, het allemaal wel goed komt. “Niet dat ik nou zo heel religieus ben, maar dat besef heb ik altijd met me mee gedragen.”

Nadat hij het bedrijf overdeed aan zijn zoons, gingen die door met uitbreiden en ontwikkelen. Apetrots is Geert op hen en op wat ze bereikt hebben. Hij komt er nog veel en helpt mee als het nodig is. “Er staat een supermooi bedrijf.”

Dit artikel is te lezen in Boerderij nr. 24 van dinsdag 12 maart en is onderdeel van de rubriek Grondleggers. Ook meedoen aan deze rubriek? Mail naar margreet.welink@proagrica.com.

Beheer
WP Admin