De haven van Rottevalle. Foto: Wikipedia Commons BoerenlevenAchtergrond

64 jaar geleden: voorbeelddorpen moesten kennis delen met andere boeren

Een dag eerder was koningin Juliana op bezoek geweest om te kijken hoe het eraan toe ging in voorbeelddorp Rottevalle, op 4 juli 1954 gingen de boeren weer verder waar ze gebleven waren.

Ze waren gewend aan bezoek, al ruim een jaar kregen ze elke donderdag excursies over de vloer. Mensen uit Nederland en alle hoeken van Europa kwamen kijken hoe dat nou ging, het ‘nieuwe boeren.’ In 1953 was Rottevalle, net als het Brabantse Kerkhoven, aangewezen als voorbeelddorp op gebied van landbouw. Een en ander werd gefinancierd met geld van de Marshall-hulp. Die kwam na de Tweede Wereldoorlog op gang om de wederopbouw een boost te geven. 16 Europese landen kregen samen 12 miljard dollar, een miljard ging richting Nederland en een deel hiervan ging naar de voorbeelddorpen.

Vracht aan rotzooi

Die waren er niet veel anders aan toe dan andere boerendorpen. Er was geen kunstmest meer verkrijgbaar, opbrengsten waren armetierig, boeren kwamen niet vooruit. Ze wilden wel maar het ontbrak aan een vliegwiel. Tot de Marshall-hulp kwam en zorgde voor geld en goederen zoals trekkers. Sommige boeren kregen de kans om in Amerika te gaan kijken. Ze kwamen terug met een bult kennis en nieuwe vaardigheden. De voorwaarde was dat anderen daar ook van konden profiteren, vandaar dat ze in Rottevalle en Kerkhoven hun bedrijven open moesten stellen, ze waren immers voorbeelddorpen. Dat was niet altijd even leuk, bezoekers lieten niet zelden een vracht aan rotzooi achter. Peuken, folders, potloodjes, het lag overal en de boer kon het opruimen.

Agrarische sector moderniseerde rap

De nieuwe vaardigheden betroffen niet alleen het omgaan met machines. Ook boerinnen werden bijgeschoold. Ze leerden het huishouden efficiënter te doen zo dat ze meer tijd overhielden voor het bedrijf. Het vliegwiel werkte, de agrarische sector moderniseerde in rap tempo.

Beheer
WP Admin