Varkenshouders verdienden in mei

Den Haag – Vleesvarkenshouders hebben in mei voor de eerste keer dit jaar een positief inkomen gerealiseerd. Van januari tot en met april leden zij verlies. Dat blijkt uit cijfers van het onderzoeksinstituut LEI.

Het gemiddelde LEI-saldo van een vleesvarkenshouder met 1.700 dierplaatsen en een aflevering van ruim 5.000 slachtrijpe dieren per jaar kwam in mei uit op €8.139. Dat is het hoogste saldo sinds eind vorig jaar. In augustus vorig jaar realiseerden vleesvarkenshouders nog een recordsaldo van €18.901. Daarna zakte dit in een sneltreinvaart naar een historisch dieptepunt van €1.829 in februari.

De stijging van het saldo na februari is het gevolg van een hogere varkensprijs. Daardoor stegen de opbrengsten van vleesvarkens tussen februari en mei met ruim €6.000 naar bijna €60.800 per maand voor de gemiddelde vleesvarkenshouder. De voerkosten stegen in die periode wel met ruim €500 naar bijna €26.700 per maand, maar lagen daarmee nog €5.000 lager dan in mei 2013.

De aankoopkosten van biggen zijn de eerste maanden flink hoger dan in dezelfde periode vorig jaar. Zij lagen in januari op bijna €25.400 en zakten in maart naar ruim €23.800. In april moesten vleesvarkenshouders een recordbedrag voor biggen betalen met ruim €25.600. Die kosten daalden in mei naar ruim €24.400, maar lagen nog ruim boven het niveau van mei 2013 (bijna €19.100).

Zeugenhouders realiseren dit jaar tot en met mei ruim voldoende saldo voor een positief inkomen. Het saldo van een vermeerderaar met 600 zeugen lag in de eerste 5 maanden tussen bijna €33.900 en bijna €38.400 per maand. Dat is ruim twee keer zoveel als in dezelfde periode vorig jaar. De opbrengst van biggen bereikte in april een recordhoogte met bijna €86.800. In mei daalde die opbrengst naar bijna €82.800. De voerkosten lagen tot en met mei met bijna €33.000 bovendien zo’n €5.000 tot €6.000 lager dan in dezelfde periode vorig jaar.