Foto: Hans Prinsen AlgemeenNieuws

Gezondheidsraad: minder antibiotica moet

Het antibioticagebruik in de veehouderij moet verder omlaag. Dat vindt de Gezondheidsraad in een update van het rapport Antibioticagebruik in de veehouderij.

De Gezondheidsraad is positief over de geboekte resultaten op het gebied van antibioticareductie, maar vindt dit niet voldoende. “Het blijft namelijk aannemelijk dat het gebruik van antibiotica tot nieuwe problemen met resistente bacteriën zal leiden, al is onzeker hoe snel of in welke mate dat zal gebeuren”, aldus de Raad.

Antibioticagebruik

Het gebruik van antibiotica in de veehouderij is met 58% gereduceerd ten opzichte van 2009. In 2014 bleek de reductie in de varkens- en kalverhouderij te stagneren, terwijl in de pluimveehouderij juist een toename van het antibioticagebruik zichtbaar was. De afname van het antibioticagebruik in de rundveehouderij zette wel door.

Verdere reductie

Verdere maatregelen zijn echter nodig, vindt de Gezondheidsraad. De Raad sluit zich aan bij het advies van de stichting Diergeneesmiddelen Autoriteit om via benchmarking de veelgebruikers bij zowel veebedrijven als dierenartsen extra aan te pakken. Zij moeten met verbeterplannen komen. Daarnaast moeten ook diersoorten waarvan het antibioticagebruik niet in kaart is gebracht, zoals geiten en paarden, ook in beeld worden gebracht, vindt de Gezondheidsraad. Dat geldt ook voor gezelschapsdieren. Zij vormen ook een risico voor de overdacht van antibioticaresistente bacteriën van dier op mens.

Bacteriën bij gezelschapsdieren

De Gezondheidsraad inventariseerde verschillende resistenties. Op het gebied van  vee-gerelateerde MRSA is er sinds 2011 weinig veranderd. De v-MRSA blijkt zich ten opzichte van andere MRSA’s moeilijker van patiënt tot patiënt over te dragen.

ESBL-vormende bacteriën vormen een risico in de veehouderij, maar ook een risico bij paarden, gezelschapsdieren en wild. De bacteriën komen vaker voor op varkensbedrijven waar (in het verleden) cefalosporines zijn gebruikt. De bacterie komt ook voor bij wild en paarden. De Gezondheidsraad is vooral bezorgd over de situatie bij gezelschapsdieren, omdat bij een onderzoek onder honden bleek 84 procent van de honden ESBL-vormende bacteriën bij zich te dragen. “Contact met gezelschapsdieren blijkt een risicofactor te zijn voor dragerschap van ESBL-producerende bacteriën bij mensen”, aldus de Gezondheidsraad.

Colistineresistente bacteriën en carbapenemresistente bacteriën worden in de Nederlandse veehouderij niet of nauwelijks aangetroffen. Colistine en carbapenem worden gezien als laatste redmiddelen in de humane gezondheidszorg.

Resistentie

Carbapenemresistentie is wereldwijd een groeiend probleem, maar in Nederland zijn de problemen tot nu toe beperkt. In het buitenland zijn carbapenemresistente bacteriën in veehouderijbedrijven aangetoond, in Nederland zijn geen infecties bekend. Carbapenems zijn in Nederland ook niet toegestaan bij dieren. “Daarmee lijk de dierhouderij niet de primaire basis voor het risico voor de volksgezondheid te zijn. Wel zouden via importen via dieren, mensen of voedsel carbapenemresistente bacteriën in Nederland terecht kunnen komen, waarbij de dierhouderij een reservoir zou kunnen vormen voor de bacteriën”, waarschuwt de Gezondheidsraad.

Maatregelen nodig

Resistentie tegen colistine komt in de Nederlandse veehouderij weinig voor. In vleesproducten die in de Nederlandse winkels verkrijgbaar zijn, worden wel bacteriën gevonden die resistent zijn tegen colistine. “Mogelijk is import van geïnfecteerde vleesproducten uit het buitenland hier debet aan”, aldus de Gezondheidsraad. Als deze bacteriën in de veehouderij terecht komen, is overdracht naar mensen volgens de Gezondheidsraad niet uit te sluiten.

Om het risico op overdracht van resistentie vanuit de veehouderij naar mensen te beperken, zijn verdere maatregelen nodig, zoals de SDA ook al heeft aangegeven. De focus moet daarbij eerst liggen bij de veelgebruikers en dierenartsen die veel voorschrijven. Verdere maatregelen en beperking van het antibioticagebruik hoeft volgens de Gezondheidsraad  niet per se ten koste te gaan van diergezondheid of economisch ongunstig uit te pakken voor de sector.

Verder onderzoek

De Gezondheidsraad adviseert verder om het onderzoek naar antibioticaresistentie voort te zetten. Het gaat dan vooral om onderzoek naar ontwikkeling, werkingsmechanisme en verspreiding van resistentie en onderzoek naar alternatieve vormen van bedrijfsvoering met een gering gebruik van antibiotica. De Raad heeft het rapport vandaag aangeboden aan de minister van volksgezondheid en de staatssecretaris van Economische Zaken.

Beheer
WP Admin