<em>Foto: Herbert Wiggerman</em> AlgemeenAchtergrond

Boeren afhankelijk van oordeel twee provincies bij uitbreidingsplannen

Boeren hebben in sommige gevallen niet voldoende aan een verleende milieuvergunning van hun eigen provincie. Ook de mening van de ‘buurprovincie’ kan van even doorslaggevend belang zijn. Die conclusie kan worden getrokken uit een tweetal uitspraken van de Raad van State.

De provincie Utrecht had, volgens de Raad van State, de bezwaren tegen de voorgenomen uitbreidingen van een tweetal veehouderijen in Bennekom en in Lunteren – beiden gelegen in Gelderland – niet opzij mogen schuiven. Ook niet nu de provincie Gelderland voor die uitbreidingen al onherroepelijke vergunningen heeft verleend, in respectievelijk augustus en september 2014. Dat oordeel spreekt de Raad van State uit in een tweetal uitspraken.

Bezwaar op basis van Nbw 1998

De Coöperatie Mobilisation for the Environment (MOB) en de Vereniging Stedelijk Leefmilieu, Groen- en Milieubeheer hadden bezwaar gemaakt tegen de door het college van gedeputeerde staten (GS) van de provincie Utrecht verleende vergunningen, op basis van de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw 1998), voor het wijzigen en uitbreiden van veehouderijen in Bennekom en Lunteren.

Ter zitting voor de Raad van State (RvS) voerde GS aan dat de MOB en de Vereniging geen belang hebben bij de uitkomst van de procedure. De provincie Gelderland had namelijk voor dezelfde als de aangevraagde situaties in 2014 al onherroepelijke vergunningen op grond van de Nbw 1998 verleend. In Gelderland was vastgesteld dat de uitbreiding van het Bennekomse en het Lunterense bedrijf de stikstofdepositie niet zal doen toenemen. Daaruit concludeert Utrecht dat significante gevolgen voor de in Gelderland gelegen natuurgebieden derhalve kunnen worden uitgesloten.

RvS: Utrecht moet eigen afweging maken

Op basis van deze feiten stelt GS van Utrecht dat de gevolgen voor de verder weg gelegen en minder belaste gebieden in de provincie Utrecht niet alsnog hoeven te worden beoordeeld. Het is namelijk niet te verwachten dat in Utrecht het milieu teveel zal worden belast.

De RvS kan zich niet vinden in de redenering van Utrecht. Dat Gelderland inmiddels onherroepelijke vergunningen heeft verleend aan de veehouderij, betekent volgens de RvS niet dat Utrecht niet een eigen afweging moet maken. Of een vergunning mogelijk is zal Utrecht zelfstandig moeten beoordelen, waarbij het niet is gebonden aan de verleende vergunning in Gelderland. Volgens de RvS gaat Utrecht er ten onrechte vanuit dat de beslissing van Gelderland leidend is.

Geen uitzonderingen

“Als Utrecht tot de conclusie zou komen dat de voor de aangevraagde situatie verleende vergunning onterecht is verleend, dan mag de aangevraagde situatie niet worden gerealiseerd”, aldus de RvS.

Dat de gevolgen van de aangevraagde uitbreiding van de veehouderij zich hoofdzakelijk voordoen in Natura 2000-gebieden in Gelderland maakt dat niet anders. “Ook indien het college van Gelderland bevoegd is, moet een beoordeling worden gemaakt die ertoe kan leiden dat de aangevraagde situatie niet mag worden gerealiseerd”, stelt de RvS.

Beheer
WP Admin