AlgemeenAchtergrond

Bouwen met oog voor omgeving

Steeds vaker verschijnen stallen en loodsen passend bij de omgeving. Boeren hebben meer en meer belangstelling voor mooie vormgeving.

Het aantal boeren en tuinders dat een architect inschakelt voor het ontwerp van een nieuwe stal of loods is klein. In de meeste ­gevallen wordt direct contact opgenomen met een aannemer in de regio. Die weet uit ervaring hoe een functioneel gebouw eruit moet zien. De ­tekening van de vorige opdrachtgever kan zo uit de la worden gehaald.

Gevolg is dat veel stallen op elkaar lijken, of het bedrijf nu ligt in de kleinschalige Achterhoek, het weidse Groninger Oldambt of het Zuid-Limburgse heuvellandschap.

Uitstraling

Toch zijn er ook ondernemers die extra tijd en geld investeren in de vormgeving van hun nieuwe bedrijfsgebouw. Zij hebben oog voor het omliggende landschap en voor de identiteit van de streek waarin zij hun bedrijf uitoefenen. Deze boeren kiezen niet voor standaard en zo goedkoop mogelijk, maar voor een gebouw dat ook aan de buitenkant uitstraalt dat zij op een bewuste wijze bezig zijn.

Meer aandacht voor ontwerp

Begin deze zomer kwam de Noord-Hollandse zuivelcoöperatie Cono in het nieuws met een verrassend initiatief. De coöperatie ziet zichzelf als voorloper op het gebied van weidegang en duurzame melkveehouderij. Om draagvlak voor de sector te behouden, zouden de ledenmelkveehouders meer aandacht moeten besteden aan het ontwerp van nieuwe stallen.

Beweeg uw muis over de iconen voor meer informatie.
Hermen en Leanne Spans uit Zwartsluis bouwden een transparante stal om aan de buitenwereld te laten zien.

Foto:
Ruud Ploeg

Begeleiding bij nieuwbouw

Cono wil graag dat nieuwe koeienstallen er niet alleen mooi uitzien, maar dat zij ook het landschap versterken. Er staat bij de coöperatie een team klaar om leden te begeleiden bij nieuwbouw. Een architect en een landschapsarchitect maken deel uit van dit team. De inspiratie voor het gewenste stalontwerp is ontleend aan de nieuwe kaasmakerij waarmee de onderneming al enkele prijzen won, met name voor het ontwerp en de inpassing van het ­gebouw in het Beemster landschap.

Streekeigen bebouwing

Maar er zijn meer initiatieven. Akkerbouwer Pieter Klaas Westerhuis uit Usquert (Gr.) bouwde een opslagloods met twee kappen, passend bij de historische bouwstijl in de regio. In niets lijkt het nieuwe gebouw op de strakke loodsen die collega’s elders in de regio de laatste jaren hebben gebouwd. Niet in hoogte, niet in gebruik van materialen en niet in de hellingsgraad van het dak.

Het is een bedrijfsgebouw dat past bij de streekeigen agrarische bebouwing, maar toch zeer modern oogt. En misschien nog belangrijker – zeker voor de opdrachtgever in kwestie -, het gebouw voldoet perfect aan de eisen van het huidige akkerbouwbedrijf.



Pieter Klaas Westerhuis uit Usquert bouwde in de stijl van 200 jaar geleden, maar met moderne materialen.
Foto:
Eveleens Fotografie

Baksteen in plaats van beton

Nog een voorbeeld: in het Twentse Weerselo bouwde de familie Nieuwe Weme een nieuwe ligboxenstal. De stal staat schuin voor de oude boerderij, maar is toch niet prominent in het landschap aanwezig. De nok van de nieuwe stal komt niet boven de boerderij uit. Een met hulst aangeplante wal aan de zijkant doet de stal nog lager lijken. De keus om baksteen te gebruiken in plaats van prefab betonplaten is voor de familie Nieuwe Weme logisch, net zoals de zwarthouten afdekking aan de voor- en achterkant van de stal en de witte windveren.



Herman (r.) en Frank Nieuwe Weme in Weerselo bij hun nieuwe stal die bewust geen prominent uiterlijk kreeg.
Foto:
Michel Velderman

Beeldmerk voor de onderneming

Directeur Joost Overbeek van agrarisch adviesbureau Rombou constateert dat een groeiend aantal boeren hun bedrijfsgebouwen ziet als beeldmerk van hun onderneming. Hij vindt dat een positieve ontwikkeling. “De schaalvergroting in de land- en tuinbouw leidt ertoe dat bedrijfsgebouwen steeds groter worden. Voor het draagvlak van de sector is het daarom belangrijk dat er meer aandacht komt voor architectuur en landschappelijke inpassing. Als Rombou denken wij mee. We broeden, schetsen en reiken ideeën aan. Ik constateer dat daarvoor een voedingsbodem is.”



De opvallende ontvangstruimte van Wim Roessel uit Riel heeft een nok van 6 meter hoog.
Foto:
Bert Jansen

Directe omgeving

Bij het ontwerp van bedrijfsgebouwen is de directe omgeving van het bedrijf voor de architecten en bouwkundigen van Rombou een belangrijk uitgangspunt. Overbeek: “We kijken meer naar de ­locatie dan naar de streek. Hoe ziet het landschap eruit, hoe is het erf ingericht, hoe kan er een verbinding ontstaan tussen bestaande gebouwen en de nieuwbouw. Functioneel, mooi en passend zijn onze kernbegrippen.”

Meerkosten vallen mee

Volgens Overbeek vallen de meerkosten erg mee, zeker in het licht van de totale investering. De keuze voor baksteen in plaats van beton of voor hout in plaats van staal, leidt niet tot enorme extra kosten. De meerkosten zitten meer aan de voorkant van het proces, bij de planvorming. Voor het ontwerp moeten natuurlijk kosten in rekening worden gebracht. Het effect is wel dat de vergunningverlening veel soepeler verloopt. Dat is een groot voordeel.”



De bedrijfshal van Gert-Jan van Raaij uit Haps is onderbroken zodat het uiterlijk niet zo massaal zou zijn.
Foto:
Bart Mijs

Positieve reacties

Dat laatste beaamt akkerbouwer Westerhuis. “Alle betrokken partijen reageerden positief op het ontwerp van de nieuwe opslagloods. De vergunningverlening verliep geruisloos. Gemeente, provincie, omwonenden en collegaboeren, iedereen reageerde positief. In tegenstelling tot wat ik dacht, kan er in dit gebied ontzettend veel.”

Dit artikel verschijnt in Boerderij 51 van dinsdag 15 september.

Beheer
WP Admin