Melkketels waren populair

Het was een vinding van een Amerikaanse veehouder, Herbert MacCornack. Zijn melksysteem werd op de markt gebracht onder de naam Surge. De ketel hing aan een riem onder de koe. In Amerika werden ketels een groot succes, later volgde ook Nederland.

Niet elke boer zag er meteen wat in. Sommigen vonden het harteloze apparaten die nooit de fijngevoeligheid van handen konden vervangen. Maar de meeste boeren hadden er wel oren naar. Het scheelde tijd en kosten, één man kon het werk doen. Daar was wat voor te zeggen, want vooral in de jaren dertig, tijden de crisis, was personeel schaars.

De doorbraak voor melkmachines kwam na 1950. Het emmertype beleefde in 1968 het hoogtepunt, daarna kwamen installaties met melkleidingen sterk opzetten. – Foto: Misset

Toch was de melkmachine niet van begin af aan een doorslaand succes. Men moest ermee leren werken en dat ging niet altijd direct goed. Pas na de Tweede Wereldoorlog zat de vaart erin. In 1950 werd 5% van de koeien reeds machinaal gemolken.

Een ander systeem dat veel gebruikt werd was vergelijkbaar, alleen hing het niet, maar het stond. De staande melkemmers, waarop per emmer een vacuümpomp met pulsator kon worden aangesloten, waren erg gewild in grupstallen. Dit systeem was bedacht door een boer in Nieuw-Zeeland en werd door DeLaval op de markt gebracht.