De schapensector verkeert in zwaar weer. Naast bedreigingen zoals blauwtong en de opkomst van de wolf, verliest de sector terrein in de strijd om schaarse landbouwgrond. Foto: Henk Riswick AlgemeenNieuws

Rendement schapensector zeer klein

De schapensector zit in zwaar weer. Naast bedreigingen als blauwtong en de wolf, kan de sector de concurrentieslag om grond niet aan. Actieplan Schaap moet de sector gaan redden.

Naar aanleiding van een brandbrief van de schapensector liet het landbouwministerie een onderzoek doen naar de economische draagkracht van de schapensector. “De economische situatie was nog slechter dan dat we dachten op basis van de signalen die we kregen”, reageert Saskia Duives-Cahuzak, voorzitter Vakgroep Schapenhouderij LTO op het onderzoek van Connecting Agri&Food naar de economische draagkracht van de schapensector.

Wol is vaak een kostenpost

Zowel de kosten als de opbrengsten in de schapensector zijn de laatste jaren gestegen. De vleesprijzen zijn sinds de Brexit gestegen. Wol is geen inkomstenbron voor schapenhouders: voor zwarte en bonte wol en wol van heideschapen moeten veehouders ongeveer 20 cent per kilo voor afzet betalen. Voor witte wol kunnen schapenhouders 5 cent per kilo ontvangen.

De toegerekende kosten voor voer en diergezondheid stijgen harder dan de opbrengsten: het gemiddeld saldo per ooi komt uit op € 101, na aftrek van de vergoeding voor kapitaal, zonder grondkosten, komt dit uit op een uurloon van € 16,50. Dat is ongeveer de helft van het gemiddelde loon in vergelijkbare functies. Wanneer met dit loon gerekend zou worden, zouden de 2000 bedrijven met schapen als hoofdtak jaarlijks een verlies lijden van gemiddeld € 14.594 per bedrijf. Zelfs de 25% best renderende bedrijven kunnen geen volwaarde vergoeding voor arbeid en kapitaal berekenen. Ze lijden dus verlies.

Steeds minder schapen

De schapensector neemt al jaren gestaag af. In 1993 werden nog 1,9 miljoen dieren gehouden, in 2024 waren dat er nog 738.000. Vorig jaar waren er 7.800 bedrijven met schapen, waarvan 2000 bedrijven met schapen als hoofdactiviteit. Zo’n 150 bedrijven hebben meer dan 500 dieren, 1.500 bedrijven tussen de 100 en 500 dieren.

De onderzoekers constateren dat de wolf, de economische situatie in de sector en de concurrentie om grond het meest bepalend zijn voor de toekomst van de schapensector. Hoewel de schade door blauwtong groot is, gaan de schapenhouders uit het onderzoek er vanuit het virus onder controle zal komen en dat de schade tijdelijk is. Bij de schade veroorzaakt door de wolf is deze gedachte er niet: de ondervraagden hadden nu schade tussen de €0 tot €74.650. De vrees is dat de schade alleen maar zal toenemen als er meer wolven komen.

“Bij een toenemend aantal wolven zal het aantal schapenhouders afnemen”, aldus de onderzoekers. Schapen zullen minder ingezet kunnen worden als landschapsbeheerders en schapenhouders verliezen het plezier door de angst voor de wolf.

Minder grond voor schapen

In de melkveehouderij zullen vanwege het verdwijnen van derogatie minder schapen worden gehouden om meer mestruimte voor de koeien te behouden. Tegelijkertijd delven de schapenhouders bij het verwerven van pachtgrond vaak het onderspit: ze kunnen gewoonweg niet de pachtprijzen betalen die melkveehouders of akkerbouwers bieden. Terreinbeherende organisaties als Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten geven de pacht ook steeds meer via geliberaliseerde pacht uit, met meer concurrentie tot gevolg. Bedrijven die echt natuurgronden begrazen, hebben ook een financieel nadeel, omdat ze niet in aanmerking komen voor GLB-gelden.

Terwijl de schapensector krimpt, blijft de consumptie van schapenvlees in Nederland stabiel. Daardoor neemt de import van levende schapen toe. In 2024 werden 110.000 levende schapen geïmporteerd, ten opzichte van 60.000 in 2018. De krimp van de schapensector leidt tot zorgen over de totale keten. Bij te weinig volume kan de keten van toelevering, verwerking van zowel schapenvlees als -melk in het geding komen. Hoe groot deze kritische grens is, is volgens de onderzoekers moeilijk eenduidig vast te stellen.

Het Actieplan Schaap van landbouwminister Femke Wiersma moet het perspectief voor de schapensector verbeteren. Hierbij wordt onder andere ingezet op het realiseren van een volwaardige vergoeding voor maatschappelijke diensten door schapenhouders, het verbeteren van de markt voor producten van de schapensector en het toegankelijker maken van pachtgronden voor schapenhouders. Voor de korte termijn wordt €2,2 miljoen uitgetrokken om de sector vrij te stellen van de I&R heffing voor 2024 en 2025. Op basis van 7.800 bedrijven met schapen gaat het gemiddeld om € 282 per bedrijf.

Reacties

Je moet een account hebben om te reageren

Voordelen van een account:

Krijg toegang tot de beste en meest actuele artikelen.

Discussier mee met collega’s, experts en specialisten.