Landbouwsteun moet meer ingezet worden om duurzame groei te stimuleren. Dat zegt de OESO, de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling. Subsidies moeten zoveel mogelijk gekoppeld worden aan verbetering van het milieu en de biodiversiteit. Duurzaam beheer en gebruik van natuurlijke hulpbronnen moet een kernonderdeel zijn van het landbouwbeleid, aldus de OESO.
De OESO presenteerde woensdag de evaluatie en monitoring van het landbouwbeleid van 54 landen. Bij de presentatie van het meer dan 600 pagina’s tellende rapport kreeg Nederland een pluim voor het beleid om de biodiversiteit in de landbouw te vergroten. De OESO zegt dat het accent meer moet liggen op onderzoek en ontwikkeling, waarbij er dan wel op moet worden gelet dat verbetering van de productiviteit in de landbouw gepaard gaat met verbeterde milieuprestaties.
Landbouw minder afhankelijk van steun
De Europese landbouw is in de afgelopen decennia minder afhankelijk geworden van steun. De Europese Unie behoort nog steeds tot de grote economieën met de hoogste landbouwsteun. Dat blijkt uit cijfers van OESO.
China neemt, uitgedrukt in dollars, het grootste deel van de landbouwsteun voor haar rekening (37%), gevolgd door de Verenigde Staten (15%), India (14%) en de Europese Unie (13%). De OESO becijfert de totale landbouwsteun in 54 onderzochte landen op $842 miljard. Het merendeel daarvan is gericht op de primaire producent ($629 miljard).
De OESO constateert dat de landbouwmarkten kampen met onzekerheden in de afgelopen jaren (extreem weer, de Russische inval in Oekraïne, onrust in het Midden-Oosten, prijsschommelingen van landbouwproducten). De onzekerheden hebben meer focus gelegd op het belang van voedselzekerheid. Aan de andere kant zijn er meer handelsbelemmeringen, bijvoorbeeld in de vorm van invoer- of exportheffingen.
Ongeveer de helft van de overheidssteun is gericht op ondersteuning van de marktprijzen. De OESO vindt dat niet gewenst.