Partner
Foto: Hipra VarkensPartner

Neonatale diarree bij biggen? Geen enkele risicofactor over het hoofd zien!

Het is van essentieel belang om voor de aanpak van kraamstaldiarree bij biggen geen enkele risicofactor over het hoofd te zien en onderzoek in te stellen welke bacterie de diarree veroorzaakt.

De bekendste bacteriële oorzaken van kraamstaldiarree zijn E. coli en Clostridium perfringens type A en C infecties. Een minder bekende bacteriële verwekker, die wereldwijd veel voorkomt, is Clostridioides difficile. Klinische symptomen van een C. difficile infectie worden vaak gezien in de eerste twee levensweken. Belangrijkste symptomen zijn diarree, wegkwijnen en soms zelfs sterfte.

Daarnaast zien we regelmatig subklinische infecties die een groeiachterstand en lagere speengewichten veroorzaken. Het is daarom van essentieel belang om voor de aanpak geen enkele risicofactor over het hoofd te zien en onderzoek in te stellen welke bacterie de diarree veroorzaakt.

Aanpak van risicofactoren

De ernst van een infectie en neonatale diarree in het algemeen wordt bepaald door verschillende risicofactoren. De bestrijding moet dan ook breed aangepakt worden. De infectiedruk van de omgeving speelt hier een cruciale rol in. Grondig reinigen en desinfecteren, als ook het optimaliseren van de omgevingsomstandigheden bij biggen in de kraamstal zijn van cruciaal belang.

Wanneer de biggen worden geboren komen ze namelijk terecht op een koude roostervloer en hebben ze veel energie nodig om hun lichaamstemperatuur op peil te houden. Door een vloerverwarming en een warmtelamp in de kraamstal wordt een warm microklimaat gecreëerd voor de biggen. Dit zorgt ervoor dat biggen snel opdrogen en voldoende energie over hebben om de weg naar de uier te zoeken en te gaan drinken. Via de biest krijgen biggen niet alleen energie, maar ook groeifactoren en maternale immuniteit binnen.

Aan de hand van warmtecamera foto’s van het biggennest kunnen we de vloertemperatuur in beeld brengen. Daarbij is het belangrijk om zowel voorin als achterin de kraamstal te controleren of de gewenste temperatuur behaald wordt. De eerste paar dagen na de geboorte is de streeftemperatuur van het biggennest tussen de 34 en de 36°C.

Tekst gaat door onder de afbeelding

Door met een warmtecamera foto’s van de vloerplaat te maken kan de gemiddelde temperatuur van het biggennest worden bepaald en kunnen koude gebieden in beeld gebracht worden. De gemiddelde temperatuur zonder lamp dient de eerste 4 dagen na de geboorte tussen 34° en 36°C te liggen. - Foto: Hipra
Door met een warmtecamera foto’s van de vloerplaat te maken kan de gemiddelde temperatuur van het biggennest worden bepaald en kunnen koude gebieden in beeld gebracht worden. De gemiddelde temperatuur zonder lamp dient de eerste 4 dagen na de geboorte tussen 34° en 36°C te liggen. - Foto: Hipra

Werken aan het werpproces

Ook het werpproces is een factor waaraan gewerkt kan worden, denk daarbij aan de juiste voeding, voldoende schoon drinkwater en het voorkomen van obstipatie. Tot slot is ook de maximalisatie van de biestopname onontbeerlijk. Hier staat of valt de goede start van het leven van een big mee. Zowel de hoeveelheid biest per big als de kwaliteit van de biest is hierbij belangrijk.

Vaccineren van de zeugen kan een hulpmiddel zijn om kraamstaldiarree onder controle te krijgen. Voor een juiste aanpak biedt HIPRA diagnostiek en services, onder andere de BiestCheck, EnteroCheck en Enterorisk analyse.

Vaccinatie

Vaccins ter preventie van kraamstaldiarree worden toegepast bij zeugen, aangezien ze erop zijn gericht om de biggen, via de biest, maternale bescherming mee te geven. Dit zien we ook terug in het vaccinatieschema; na een dubbele basisvaccinatie, wordt drie tot vier weken voor elke worp een boostervaccinatie toegepast om het maximale effect voor de biggen te behalen.

Er zijn verschillende vaccins die bescherming bieden tegen E. coli en C. perfringens infecties. HIPRA lanceerde in februari het eerste en enige vaccin dat bescherming biedt tegen neonatale diarree bij biggen veroorzaakt door C. difficile en C. perfringens type A: SUISENG® Diff/A. Vaccinatie resulteert in minder neonatale diarree1 en uitval voor spenen2, een hogere dagelijkse groei, hoger speengewicht en minder achterblijvers3 en het draagt bij aan een verdere reductie van het antibioticagebruik1.

Referenties

1. Gibert, X et al. Effects of a new vaccine against Clostridioides difficile and Clostridium perfringens type A on the incidence of diarrhoea and antibiotic treatments under field conditions. ESPHM 2021

2. Taberner, E et al. Efficacy of a new vaccine to protect piglets against Clostridioides difficile and Clostridium perfringens type A challenge. ESPHM 2021

3. Data on file

Voor productinformatie klik hier.

Beheer
WP Admin