Nam de toegevoegde waarde van de veehouderij zelf af, bij de toeleveranciers en afnemers bleef die stabiel. – Foto: Jan Willem Schouten AlgemeenNieuws

Economisch belang veehouderijketen wordt minder

Het economisch belang van de veehouderij wordt naar verhouding steeds kleiner, blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. De omliggende industrie houdt beter stand dan de veehouderij zelf.

In 2021 was de hele veehouderijketen goed voor 1,5% van het bruto binnenlands product (bbp). De toegevoegde waarde was in dat jaar € 12,9 miljard, terwijl er bijna 134.000 voltijds banen in de keten waren, ofwel 1,7% van de totale werkgelegenheid in Nederland.

Daarmee is het aandeel in het bbp flink lager dan de vrij stabiele 1,6% tot 1,7% in de jaren daar voor. Dat blijkt uit een studie van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Onder veehouderijketen verstaan de statistici de primaire sector en zuivel- en vleesverwerking, evenals toeleveranciers zoals de veevoerindustrie. Een van de verklaringen voor de relatieve afname is de verminderde vraag naar varkensvlees vanuit China in dat jaar, aldus CBS. De veehouderij zelf had daarbij te maken met stijgende kosten.

Toegevoegde waarde toeleveranciers en afnemers stabiel

Nam de toegevoegde waarde van de veehouderij zelf af, bij de toeleveranciers en afnemers bleef die stabiel. De toeleveranciers en verwerkers maken bovendien meer omzet dan de basis van de sector zelf. In 2021 was de totale toegevoegde waarde van het veehouderijcomplex (veehouderij, slachterijen, vleesverwerkers en zuivelbedrijven) € 5,6 miljard, en waren er 54.400 banen in de sector. Bij toeleveranciers en afnemers verderop in de keten ging het om € 7,3 miljard toegevoegde waarde en 79.000 voltijdbanen. Daarmee zijn de basisbedrijven van de sector dus goed voor minder dan de helft van de totale omzet in de hele keten.

In een top-10 van bedrijven die het meest verdienen aan de veehouderij staan agrarische dienstverleners en veevoerfabrikanten bovenaan. Terwijl de omzet in de veehouderij en directe verwerking afnam tussen 2019 en 2021, groeide die bij vrijwel alle toeleverende bedrijfstakken in diezelfde periode.

In de veehouderij draait het vooral om export, zo blijkt ook uit de cijfers. Driekwart van de toegevoegde waarde komt binnen door export van producten als vlees, eieren en melk. Veel minder economisch gewicht heeft de afzet vanuit de voedingsmiddelen- en de farmaceutische industrie.

Bijdrage uitstoot broeikasgas

De veehouderijketen is verder goed voor een broeikasgasuitstoot van ruim 19 megaton CO2-equivalenten. Dat is iets minder dan in 2019, maar nog altijd 9,3% van de totale Nederlandse uitstoot. Afgezet tegen het aandeel in de economie van 1,5% is dit relatief veel. Daar komt bij dat de import ten behoeve van de veehouderijketen ook gerelateerd is aan een broeikasgastuitstoot van 9,6 megaton CO2-equivalenten, vergelijkbaar met bijna de helft van de uitstoot in de Nederlandse veehouderij, aldus CBS. Opgeteld was de veehouderijketen in 2021 verantwoordelijk voor ruim 20 megaton CO2-equivalenten, waarvan ruim twee derde in het binnenland.

Beheer
WP Admin