Boer is eigen concurrent

“LTO-voorzitter Maat is blij met een dode mus”, schampert Hanna.”In de gesprekken met Albert Heijn over de eenzijdige twee procent korting liet hij zich met een kluitje in het riet sturen.”

“Er komt een onderzoek naar de verdeling van de marge voor de supermarkten en de boer”, werp ik tegen.” Het onafhankelijke LEI voert het uit. Dat is winst”.

“Kletskoek”, zegt Hanna boos.” De bekende oplossing. Een rapport laten maken en intussen de twee porcent korting gewoon door laten gaan. Als het rapport klaar is, zijn er al weer zoveel prijsveranderingen geweest, dat we die twee procent al lang zijn vergeten. Ik garandeer je dat de supermarkbobo’s stonden te schuddebuiken van het lachen, na het afscheid van Maat en consorten. Om daarna over te gaan tot het verlagen van de inkoopprijzen. We weten weer wie de baas is”.

Wij als boeren in ieder geval niet, zoveel is wel duidelijk. Ik vind trouwens ook dat Maat niet naar Albert Heijn had gemoeten. Dat is de taak van onze coöperaties. Die hebben de contracten afgesloten met Albert Heijn. Daar hoort het overleg over de prijs thuis. En niet bij de praatclub van de LTO. Dan is de actie van de boeren van de vakbonden nog effectiever.

Hier blijkt ook het onvermogen van de boer. Daan van Doorn zei vorige week ook dat het eigen schuld is dat we geen vuist kunnen maken tegenover de supermarkten. We zijn te verdeeld. En dat wordt nog erger. Straks bouwen Fonterra en A-ware hier een grote kaasfabriek. Dan is Arla er, die vaste voet heeft in ons land. Vergeet ook niet DOC, CONO, Rouveen en de kaashandelaren, die allemaal leveren aan dezelfde drie supermarktketens.

Hanna knikt. “Het boerenantwoord op de concentratie van supermarkten is dom. Steeds meer aanbieders. Onze etalage staat vol. De inkopers kunnen naar hartenlust selectief winkelen. En wij laten het gebeuren. We zijn zo verdeeld, dat we al nu uitkijken naar de nieuwe kaasfabriek van Fonterra en A-ware. Kunnen we daar weer melk aan leveren. We hebben niet door dat we daardoor nog meer met ons zelf gaan concurreren.”