Foto: Anton Dingemanse AkkerbouwFoto

Teunisbloemen dit jaar op tijd geoogst

Teunisbloem is voor de meeste akkerbouwers een onbekend gewas. Het werd aanvankelijk vooral door gespecialiseerde bloemzaadtelers in het Zuidwesten van Nederland geteeld. De laatste jaren vind een uitbreiding van de teelt plaats naar meer traditionele akkerbouwbedrijven. De olie uit het zaad wordt gebruikt voor medicinale toepassingen.

Bij het ophalen van de vijzelboor komt het zaadmonster in een opvangbak. Zo wordt per teler van elke kist een monster genomen. De kistmonsters worden gemengd om zodoende een goede doorsnee van het perceel te krijgen.

Het eindproduct, olie en capsules, in het geschoonde zaad. Deze olie heeft een hoog gehalte gamma-linoleenzuur, GLA, een meervoudig onverzadigd omega 6 vetzuur. Dit wordt gebruikt als grondstof voor de farmaceutische industrie. Van de Bilt heeft een eigen ras teunisbloemen. De zaden van dit ras hebben een hogere concentratie inhoudsstoffen dan bijvoorbeeld teunisbloemenzaad uit China.

De vochtmeter geeft LOW aan. Dat betekent dat het vochtgehalte onder de 9% zit.

Medewerker Van Haelst van Van de Bilt is door de NAK gekwalificeerd om monsters te nemen. Hij neemt hier en monster uit een big-bag. Het ontstane gaatje wordt met een NAK-sticker afgeplakt.

Een medewerker maakt de big-bag in orde voor levering.

Uiteindelijk komt al het zaad naar Van de Bilt in Sluiskil. Hier wordt het gedroogd tot 9% vocht en bewaard om op afroep van de perserij uitgeleverd te worden in big-bags. Rechts de schoningsmachines en links de bunkers van waar uit de big-bag gevuld wordt.

Het monster wordt in drieën verdeeld en dubbel uitgevoerd als back-up bij eventueel zoekraken. De monsters gaan naar het lab, de afnemer/verwerker en de teler.

Bij de drogerij gaat het zaad in kisten en voor de droogwand. Bijnagte is door NAK gekwalificeerd om monsters af te nemen. Met een speciale vijzelboor neemt hij een monster tot op de bodem van de kist.

Een hand teunisbloemenzaad. Het komt ondanks de minuscule afmetingen toch behoorlijk schoon in de wagen.

Met Henk Gunter wordt overlegd wat er nog mogelijk is om het laatste zaad in de tank te krijgen.

Met een loep bestudeert Bijnagte het kaf op achtergebleven zaad.

Henk Gunter uit St-Annaland dorst hier een perceel teunisbloemen. Bijnagte gaat naar de achterkant van de combine om het kaf te controleren.

Hier is ook nog goed te zien dat de bovenste peulen duidelijk nog niet rijp zijn. De herfst komt er aan. Het is nog maar de vraag of dit perceel over 5 weken gedorst kan worden.

Op een laat gezaaid en pas gemaaid perceel is de rijafstand 50 centimeter. Goed is te zien dat de stengels deels tussen de stoppels liggen.

De teunisbloem maakt een vrij lange penwortel met zijwortels, de penwortels kunnen wel 50 centimeter diep gaan. Het gewas had dan ook niet veel van de droogte te lijden. De opbrengsten van dit jaar bevestigen dat ook. Een interessante bijkomstigheid is dat de gehele plant, inclusief de wortel, geschikt is voor menselijke consumptie. In Frankrijk geldt het gewas als een delicatesse.

Op dit perceel is gezaaid met precisiezaaimachine om grasselectievelden te zaaien, de rijafstand is hier 20 centimeter. Bij deze tussenruimte zal het zwad ook wel vrij van de grond blijven.

Samen met Gerard en Ko Brooymans controleert Jan Bijnagte (rechts) van Drogerij Stavenisse het stro op achtergebleven zaad. Het zaad is bestemd voor Van de Bilt zaden en vlas BV in Sluiskil. Bijnagte treedt op als teeltadviseur. Hij droogt het Thoolse zaad in zijn drogerij voordat het naar Van de Bilt gaat. Het teeltgebied van teunisbloem voor Van de Bilt is geheel Zuidwest Nederland. Dit jaar is op Tholen ongeveer 50 hectare geteeld.

Het is een uitermate fijn zaad met een opbrengst van gemiddelde 1.000 tot 1.100 kilo per hectare. Dit jaar zijn er percelen met een opbrengst boven de 1.500 kilo per hectare. Voor het zaaien is 3 tot 4 kilo per hectare voldoende.

Over het algemeen waren de omstandigheden dit jaar na het maaien prima zodat na een droogtijd van 4 tot 5 weken gedorst kan worden. Dat lukt niet altijd. Er zijn gevallen bekend dat er pas in de winter bij enkele graden vorst gedorst kan worden. Bij teler Brooymans in Oud-Vossemeer gaat nu het perceel teunisbloem door de maaidorser.

Deze New-Holland zwadmaaier is inmiddels 35 jaar oud en werd oorspronkelijk ingezet om koolzaad in de IJsselmeerpolders te maaien. De machine voldoet nog prima en zal nog wel enkele jaren op het veld verschijnen.

De teunisbloem is een meerjarig gewas en blijft groeien en bloeien tot hij bevriest. Het is overigens een nachtbloeier waarbij nachtinsecten voor bestuiving zorgen. Voor het zaad wordt het gewas eenjarig geteeld. Bij voorkeur wordt in de eerste helft van april gezaaid of nog eerder als de omstandigheden goed zijn. Later zaaien, na 15 april, kan leiden tot een lagere opbrengst.

Voor een goede droging wordt het gewas compact op zwad gemaaid zodat bij regen het binnenste deel niet zo snel nat wordt.

Om droging op het zwad te bevorderen wordt zo hoog mogelijk gemaaid zodat de stengels op de stoppel en los van grond komen te liggen. Hier is breedwerpig gezaaid zodat de stengels niet tussen rijen terecht komen. Andere telers zaaien het gewas wel op rijen.

De teunisbloem moet lang op zwad liggen omdat het een doorgroeiend gewas is dat niet van stam gedorst kan worden. Het moet op zwad afrijpen en drogen.

Loonwerker Wim Gunter uit het Zeeuwse St-Annaland maait met een zwadmaaier een perceel teunisbloemen. - Foto's: Anton Dingemanse

Beheer
WP Admin