RundveeAchtergrond

Voer van Securefeed-bedrijven: de gevolgen

Melkveehouders mogen per 2016 enkel nog voer kopen van Securefeed-bedrijven. De zuivel wil dit zo. Wat biedt het aan extra garanties?

De import van met aflatoxine besmette mais, en de verwerking daarvan in veevoer in 2013, krijgt met ingang van 2016 een voor melkveehouders voelbaar staartje. Ze mogen dan enkel voer betrekken van bedrijven die aangesloten zijn bij Securefeed, of een gelijkwaardig controlesysteem.

Dit gebeurt onder druk van de Nederlandse zuivelindustrie. FrieslandCampina nam het al op in de (concept)regelingen voor 2016. Andere zuivelondernemingen volgen. Alles lijkt al in kannen en kruiken, maar het heeft grote praktische gevolgen voor aankoop van en handel in veevoer. Een boer die mais wil inkopen, moet weten dat een GMP+-certificaat niet meer afdoende is. Er komt nog een eis bij. De groep van bedrijven waarbij hij kan inkopen, krimpt drastisch. Bij Secure­feed zijn volgens directeur Frank Jorna nu zo’n 100 veevoerbedrijven en -handelaren aangesloten, en ongeveer 180 zitten nog in de pijplijn.

Twijfels over meerwaarde

Er valt ook een hele groep bedrijven en handelaren buiten boord. Veel ervan, vooral kleinere bedrijven, zien de meerwaarde niet en hikken aan tegen de kosten van nog een certificerings-/controlesysteem. De contributie is naar rato van het tonnage veevoer, en deelname aan Securefeed zou neerkomen op een verdubbeling van de kosten (vanaf € 3.000 per jaar erbij). Ook de extra administratie en het kijkje in de keuken door concurrenten (controles/audits door bedrijfsgenoten) worden ervaren als ongewenst.

Securefeed zorgt echter ook voor oneigenlijke handelsbelemmeringen, stellen bedrijven en organisaties in buurlanden. Met GMP+ hebben de Belgische en Duitse kwaliteitssystemen een wederzijdse erkenning en uitwisselbaarheid, ook al is het niveau van kwaliteitscontrole niet altijd gelijk. In België legt Ovocom de lat flink hoger. Maar door de uitwisselbaarheid met GMP+, en het feit dat dit voor de Nederlandse zuivel niet volstaat, kunnen Belgische en ook Duitse veevoeders vanaf 1 januari niet meer of moeiijk naar Nederlandse melkveebedrijven.

Overslag van raapschroot. Onafhankelijke controle op voer is er in Nederland nauwelijks. Bedrijven controleren zichzelf en elkaar.

Overslag van raapschroot. Onafhankelijke controle op voer is er in Nederland nauwelijks. Bedrijven controleren zichzelf en elkaar.


Foto: Koos Groenewold

Acties

Ovocom stelt dat hierdoor zo’n 300.000 ton veevoer niet meer kan worden afgezet in Nederland. Dat is een groot probleem. Ovocom en de Belgische federatie van mengvoerfabrikanten beraden zich op acties.

De twijfel over de meerwaarde werpt de vraag op welke extra garanties Securefeed bovenop GMP+ biedt. Volgens de Nederlandse Zuivel Organisatie (NZO) en Securefeed zitten de extra’s vooral bij de risicobeoordeling en een grotere alertheid op mogelijke bedreigingen voor de veevoerkwaliteit. De hele keten moet geborgd zijn, bedrijven worden extra gecontroleerd en er wordt beter gelet op afwijkende partijen. De essentie is betere alertheid, meer communicatie en meer regulier toezicht vanuit de sector zelf.

Inherente zwakheden blijven

Critici voeren aan dat daarmee inherente zwakheden, zoals die vroeger ook bestonden bij voorgangers Trusq en Trustfeed, en basisborging GMP+ niet worden opgelost. Onafhankelijk toezicht en controle met controleurs die niet van veevoerbedrijven zelf zijn, regelmatige onaangekondigde monsternames en snelle testuitslagen zijn nog steeds niet gegarandeerd. In bijvoorbeeld de vleeskalverhouderij en de zuivel bestaat dit soort zaken al langer en worden controle-organen SKV en COKZ steeds verder van het bedrijfsleven geplaatst. In België is onafhankelijk toezicht al jaren vaste praktijk.

Bedrijven verantwoordelijk

Securefeed stelt dat bedrijven allereerst zelf verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit en veiligheid van producten. Verder worden ze bij aanmelding bij Securefeed door een onafhankelijke instantie beoordeeld. Daarna volgen reguliere audits door sectorgenoten. Volgens Securefeed-directeur Jorna een goede praktijk, omdat bedrijven hun leveranciers en contacten het best kennen. Het biedt echter geen waarborging tegen te weinig afstandelijk gedrag van bekenden onder elkaar, stellen critici. Bovendien zijn de inspecties lang van tevoren bekend. De NVWA zelf is ook weinig actief. In de jongste voortgangsrapportage wordt de diervoerketen niet eens genoemd.

Transparantie beter, maar niet goed

Qua transparantie heeft Securefeed enkele stappen gezet. Meldden voorgangers Trustfeed, Trusq en Safefeed vrijwel nooit iets over bedreigingen in voer, net zoals GMP+, sinds kort maakt Securefeed periodiek melding van problemen. Op een recente verontreiniging van zonnebloemkoek met lood uit China sloeg Securefeed niet aan. Vanuit Duitsland kwam het eerste alarm. Het product was echter via Nederland binnengekomen en daar ook deels gebleven. Volgens Securefeed ging het om enkele containers. Vorig jaar speelde een vergelijkbaar verhaal.

Voer van Securefeed-bedrijven: de gevolgen



Foto: Marten Sandburg

Zwartepiet voor de kleintjes

Het toezicht en de controle op veevoer blijven vooralsnog relatief vaag in Nederland. Als zich een probleem voordoet, lijkt bovendien zelden iets mis bij een groot bedrijf, leert de praktijk. Kleine bedrijven moeten zich hoeden. Dat wordt ook over de grens opgemerkt. In 2013 speelde de grote vervuiling van Oost-Europese korrelmais met aflatoxine. Vrijwel alle grote voerbedrijven ervoeren problemen, maar slechts kleine speler Van Benthem kreeg de zwartepiet. Dat heette een zwakke schakel. Helder is ook dat de affaire ook Trustfeed de kop kostte. De zuivelindustrie zegde het vertrouwen op.

Furazolidon

In 2014 was er de besmetting van voer met furazolidon. Handelaar Van Kats kreeg daarvan de schuld, maar ook een regionale coöperatie in het Oosten zat met het goedje. GMP+ gaf in november vorig jaar al min of meer toe dat het te snel was met de veroordeling van Van Kats. GMP+ schuift een beloofde evaluatie voor zich uit en liet nota bene na om voortaan controle te eisen op aanwezigheid van furazolidon.
De NVWA doet het niet beter. Veelzeggend is dat de ‘hormooncel’ van de Belgische politie de furazolidonvondsten toeschrijft aan een crimineel netwerk, niet aan een kleine voerhandelaar.

Voorbeeld nemen aan SKV en COKZ

NVWA’ers vertellen met regelmaat hoe slecht het gaat met de controle aan de ‘onderkant van de markt’ in de voersector. Feitelijk missen ze de kennis en het inzicht om dit hard te maken. De NVWA zelf controleert weinig en gaat voor haar bevindingen vooral af op wat andere partijen in de sector zeggen, die weer geen onafhankelijke controles kennen. De SKV en ook het COKZ melden jaarlijks hoeveel controles ze uitvoeren en wat ze vinden. De veevoerketen is zover nog niet, laat staan dat er een vergelijkbaar controle-orgaan is.

Beheer
WP Admin