Uitstel, maar geen afstel IBR- en BVD-bestrijding
Dat er een jaar na de aankondiging van de IBR- en BVD-bestrijdingscampagne nog geen akkoord is, betekent niet dat de plannen van de baan zijn.
Dit zegt Toon van Hoof, portefeuillehouder diergezondheid bij LTO, als reactie op geruchten dat de komst van een verplicht bestrijdingsplan op losse schroeven zou staan. Feit is wel dat de streefdatum van 1 januari 2017 lastig haalbaar wordt. “Dat kan een paar maanden later worden,” aldus van Hoof.
Vertraging door zoektocht
Het project om tot een verplichte IBR- en BVD-bestrijding te komen loopt met name vertraging op door de zoektocht naar de rol van de sector en overheid. Het project wordt uitgevoerd door de stuurgroep IBR/BVD waarin LTO, NZO, Stichting Brancheorganisatie Kalversector, Gezondheidsdienst voor dieren en het ministerie van Economische Zaken zitting heeft. Die laatste partij is nodig om goedkeuring voor het bestrijdingsprogramma te krijgen van de Europese Commissie.
Van Hoof zegt het niet rechtstreeks, maar laat wel doorschemeren dat de rol van de overheid in het bestrijdingsprogramma nu zorgt voor vertraging. “Zowel de sector als de overheid willen IBR en BVD aanpakken maar hebben beiden daar hun eigen ideeën over. We wachten al een paar maanden. Het is vervelend, maar er moeten goede afspraken liggen. Zonder de overheid kunnen we niet, om het nationale programma in Brussel erkend te krijgen,” legt Van Hoof uit. De Europese Commissie heeft een protocol voor de bestrijding van IBR. Landen als Ierland en Duitsland wijken daar vanaf met afspraken met de overheid, op die manier zijn de nationale plannen erkend door de Commissie. Voor BVD is geen Europees protocol en kan elk land hun eigen bestrijdingsprogramma vormgeven.