Partner
Slingerziekte komt meestal voor op de batterij, vijf tot veertien dagen na spenen, maar kan ook rondom opleg in de vleesvarkensstal voorkomen. - Foto: Hipra VarkensPartner

Slingerziekte; hoe zat het ook alweer?

Slingerziekte is een belangrijk ziektebeeld in de varkenshouderij dat veroorzaakt wordt door bepaalde stammen van de bekende Escherischia coli (E. coli) bacterie. Deze stammen produceren een toxine genaamd verotoxine 2e (ook wel shiga toxine genoemd), die de darmwand en de haarvaten van biggen beschadigt. Hierdoor treedt er vocht uit de bloedvaten met een zwelling van de weefsels (oedeem) als gevolg. Daarom wordt slingerziekte soms ook oedeemziekte genoemd.

Er zijn verschillende types E. coli, met elk hun eigen eigenschappen en mechanismen om ziekte te veroorzaken (de zogenaamde virulentiefactoren). De verschillende types worden op basis van de aanhechtingsfactoren en toxines van elkaar onderscheiden. De E. coli-bacteriën, die verantwoordelijk zijn voor slingerziekte worden verotoxine producerende E. coli (VTEC) genoemd. Het verotoxine veroorzaakt celschade, met name aan bloedvaten, en het is verantwoordelijk voor de klinische verschijnselen van slingerziekte.

Zo veroorzaakt VTEC slingerziekte

E. coli-bacteriën worden door biggen oraal opgenomen uit de omgeving. Dit kan zowel in de kraamstal als in de batterij gebeuren. VTEC-bacteriën hechten zich aan de darmwand van vooral de dunne darm. De receptoren in de darmwand die nodig zijn voor deze aanhechting komen pas actief tot expressie als de biggen 20 dagen oud zijn. Dat verklaart ook waarom slingerziekte meestal pas na het spenen optreedt.

Wanneer de omstandigheden in de darm gunstig zijn voor deze bacteriën gaan ze zich na aanhechting vermenigvuldigen en start de toxine productie. De toxines worden door de darmwand opgenomen en gaan vervolgens via de bloedbaan naar andere organen, waaronder de hersenen. Toxines veroorzaken schade aan bloedvaten waardoor deze gaan lekken en er oedeem (vochtophoping) ontstaat. Daarom wordt deze ziekte ook wel oedeemziekte genoemd.

Klinische verschijnselen van slingerziekte

Slingerziekte komt meestal voor op de batterij, vijf tot veertien dagen na spenen, maar kan ook rondom opleg in de vleesvarkensstal voorkomen. In de meeste gevallen is sprake van kleine uitbraken bij een specifieke leeftijdsgroep. De uitval kan oplopen tot meer dan 90%. De meest voorkomende klinische verschijnselen zijn plotselinge sterfte, neurologische verschijnselen zoals fietsbewegingen en een slingerende gang, vandaar de naam slingerziekte.

Daarnaast wordt regelmatig zwelling van de oogleden en de snuit gezien en kan ook zwelling van de stembanden voorkomen. Die zwelling van de stembanden is verantwoordelijk voor het typische hese geluid dat biggen met slingerziekte kunnen maken. Bij het uitvoeren van sectie kan ook oedeem gevonden worden in de hersenen, maagwand, galblaas en ophanging van de darm.

Naast infecties met duidelijke klinische verschijnselen en uitval komen subklinische VTEC-infecties voor. Dergelijke subklinische infecties kunnen zorgen voor een verminderde groei en een slechtere voederconversie.

Benieuwd of verotoxine op uw bedrijf voorkomt, vraag de VeroCheck aan via uw dierenarts. Of neem contact op met één van onze specialisten; Maartje Wilhelm + 31 6 8264 5058, Josine Beek + 31 6 8299 1395 of Eric van Esch + 31 6 1431 0007


Nieuwsbrief varkenshouderij

Schrijf je in voor deze nieuwsbrief en blijf op de hoogte van ontwikkelingen binnen de varkenshouderij.

  • Datumnotatie:MM slash DD slash JJJJ
  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.
Beheer
WP Admin