Rente- en aflossingskosten in melkveehouderij nagenoeg constant
De kosten van rente en aflossing op melkveebedrijven zijn over de jaren heen vrijwel gelijk gebleven, blijkt uit een analyse door Flynth voor Melkvee100Plus. Van 2016 tot 2023 liggen deze kosten tussen de € 7,50 en € 7,70 per 100 kilo melk. Pas sinds vorig jaar is er sprake van een forse stijging, naar afgerond € 8,90 per 100 kilo.
De cijfers over 2023 zijn nog voorlopig en kunnen nog iets veranderen, maar de trend is duidelijk: kleine en grote veranderingen in bedrijfsopzet, wetgeving en financieringsmogelijkheden hebben nauwelijks invloed gehad op de gemiddelde financieringslasten.
De stijging in 2023 is voornamelijk toe te schrijven aan de hogere rentetarieven. De gemiddelde berekende rente bedraagt dan 3,23%, tegenover 2,27% in 2022. Sinds 2016 liggen de gemiddelde tarieven steevast onder de 3%, met in 2021 zelfs een dieptepunt van 2,16%. Tegelijkertijd is de aflossingstermijn gedaald van 24 jaar in 2016 naar 20 jaar sinds 2021.
Wel is het lang vreemd vermogen per bedrijf sinds 2016 gestegen. In dat jaar bedroeg dit nog rond de € 950.000; vorig jaar bereikte het geleend vermogen bijna de € 1,1 miljoen. Per kilo melk blijft de financiering de eerste jaren vrijwel gelijk. In 2016 bedroeg deze € 1,07 per kilo. Over de jaren heen fluctueert dit een paar cent omhoog en omlaag, maar sinds 2019 is er een dalende trend zichtbaar. Vorig jaar was dit nog € 1,04 per kilo melk.
Middengroep heeft hoogste lasten
Flynth keek ook naar de financieringslasten van bedrijven met minder dan 130 koeien, 130 tot 180 koeien en meer dan 180 koeien. Binnen de drie categorieën hebben, niet geheel onverwacht, de kleinste bedrijven meestal de laagste financieringslasten per kilo melk en de grootste bedrijven de hoogste. Het verschil tussen deze groepen ligt over de jaren heen tussen de € 0,15 en € 0,25 per kilo.
Opvallend is dat de middengroep in de meeste jaren de hoogste uitgaven voor rente en aflossing heeft. Deze bedrijven hebben een hoger rentepercentage dan de grootste bedrijven en een kortere looptijd van de financiering. De hogere financieringslast per jaar maakt dat de kritieke opbrengstprijs bij de middengroep structureel hoger ligt dan bij de andere twee groepen. Vorig jaar bedroeg deze voor de middengroep € 46,49 per 100 kilo, tegenover € 45,14 voor de kleinste en € 45,19 voor de grootste bedrijven.
Wat daarbij een rol kan spelen, is de mate waarin is geïnvesteerd in grond, gebouwen, machines of fosfaatrechten. Grondfinanciering heeft doorgaans een lange aflossingstermijn, terwijl fosfaatrechten juist een korte termijn kennen. Dat geldt ook voor de mate van lease, waarbij vaak kortere looptijden gelden. In het algemeen is de verwachting dat de groeistappen voor de middengroep lastiger waren dan voor de andere groepen. Bovendien maken grotere bedrijven doorgaans scherpere keuzes, bijvoorbeeld tussen eigen mechanisatie en het inschakelen van een loonwerker, en profiteren zij meer van schaalvoordelen.
LEES MEER ARTIKELEN OVER ZUIVEL
Nieuwsbrief zuivelmarkt
Schrijf je in voor deze nieuwsbrief en blijf op de hoogte van noteringen en marktontwikkelingen binnen de zuivelmarkt.