NIPV: grondeigenaar verantwoordelijk voor opruimen resten zonnepanelen na brand

Bij een brand van een gebouw met zonnepanelen is de grondeigenaar zelf verantwoordelijk voor het opruimen van scherven van zonnepanelen op het land. Dit geldt zowel voor private als publieke partijen. Dat staat in het draaiboek van het Nederlands instituut Publieke Veiligheid (NIPV). Grondeigenaren hebben de keuze om wel of niet op te ruimen en over de wijze waarop dat gebeurt. “Zij kunnen hiervoor gebruikmaken van informatie die hen is verschaft door de gemeente of hun verzekeraar”, aldus NIPV.

De opruimkosten kunnen mogelijk worden verhaald op de eigenaar van de zonnepanelen. De afhandeling verloopt daarbij via de verzekeraars. Bij resten van zonnepanelen die in particuliere tuinen terecht zijn gekomen, is vergoeding door de verzekeraar niet relevant, volgens de handreiking.

Scherven op kilometers afstand

Bij branden van gebouwen met zonnepanelen kunnen zonnecelscherven op kilometers afstand terechtkomen. Dit leidde recent bij een brand bij Dongen ook tot veel zorgen en onzekerheid over de afhandeling ervan. Omdat door de toename van het aantal zonnepanelen ook het risico op een brand met zonnepanelen toe neemt, heeft NIPV een handreiking opgesteld.

In de handreiking staan geen concrete maatregelen over de wijze waarop scherven verwijderd kunnen worden uit gras of andere gewassen. Wel is opgenomen dat, als niet alle scherven uit het gras gehaald kunnen worden, het gras vernietigd moet worden.

Bij de een brand met zonnepanelen is de omgevingsdienst verantwoordelijk om het verspreidingsgebied te bepalen en om contact te zoeken met de getroffen grondeigenaren. De omgevingsdienst kan bij het in kaart brengen van het getroffen gebied gebruikmaken van een Deskundig Inventariseerder Zonnepaneelincidenten (DIZI). Als het getroffen gebied alleen agrarisch is, kan deze inventarisatie ook door agrariërs (eventueel samen met verzekeraars) worden gedaan.