Misbruik van de boerderij

Overal kom je ze tegen: de bedrijvigheid op het platteland waarop het woord boerderij wordt geplakt. Voorbeelden zijn boerderijcamping, zorgboerderij, museumboerderij, vergaderboerderij, pannenkoekenboerderij, appartementenboerderij en ga zo maar door.

Niks mis mee. Alleen het heeft met de oorspronkelijke betekenis van het woord boerderij niets meer te maken. Dat was het gebouw met de landerijen, waarop de boer zijn werk deed en de kost verdiende. En dat had niets te maken met kamperen, toeristen, zorg voor ouderen, dementerenden en gehandicapten.

Dat heeft het nu wel. Het zijn vaak ook nog de boeren, of liever de boerinnen die beginnen met deze tweede tak. Eerst naast de bestaande, zodat de gasten, wel of niet zorg behoevend, nog kennis kunnen nemen van vee en vruchten op de boerderij.

Vaak is het echter het begin van het einde van het bedrijf. Hooguit worden nog wat dieren gehouden vanwege het aaibaarheidsgehalte. Ook willen gasten graag kippen zien en een haan horen kraaien. Niet te vroeg, want dan worden ze te vroeg wakker.

Wat ik wil zeggen met het misbruiken van het woord boerderij? Dat er een verkeerd beeld ontstaat van de sector. Op een dynamisch, toekomstgericht bedrijf is geen tijd voor toeristen en zorg. Het meeste valt altijd nog te verdienen in de eerste tak. Dat is hetgeen de sector uit moet stralen.

Nogmaals, geen kwaad woord over de boeren, die hun bedrijf beëindigen en overgaan op zorg en gasten. Maar noem het dan geen boerderij, maar camping of zorghuis.