RundveeOpinie

Inkruisen met cijfers

Ik sta zeker niet negatief tegenover inkruisen. Maar als ik de cijfers zie, krab ik me toch eens achter de oren, want uier- en benenheterosis bestaat niet.

De eerste inseminatiecijfers van afgelopen stamboekjaar zijn zonneklaar: inkruisen neemt sterk toe. De roodbont-importafdeling wordt gedomineerd door stieren van andere rassen. Dit leidt tot scheve gezichten bij fokkers en ki-mensen. Zo vindt KI Kampen-directeur Gerard Vosman dat je beter FH-stieren kunt gebruiken dan exotische rassen. Dat zou prima kunnen, maar welke stieren dan? Je kunt je koeien alleen maar met een stier insemineren, niet met een ras.

Ook wordt vaak MRIJ geadviseerd. Goed idee, maar veel veehouders zijn indertijd weggegaan met Alpenrex. Ik wil best terug naar MRIJ, maar dan moet de stier beter zijn dan de Alpenrex, en dat is nog niet zo. Ook is geen FH-stier beter dan Tops.

Veel veehouders willen hun kudde raszuiver houden. Waarom? Betaalt uw melkfabriek meer voor melk van een zuivere veestapel? De mijne niet.

Inkruisingsvolgelingen berichten telkens over de positieve effecten van heterosis. Les Hansen in Californië (VS) is daarmee al jaren druk, met allerlei cijfers. Deze man doet echter onderzoek vanuit een niet-objectief standpunt. Hij jaagt zijn gelijk na in plaats van onderzoek te verrichten en te kijken wat daaruit komt.

Het GES heeft nu cijfers over heterosis gepubliceerd. Die zijn mij niet meegevallen. Kleine plussen voor productievererving. Alleen de hoogste productiestieren uit de inkruisingswereld kunnen inclusief heterosis meekomen qua productie.

Op exterieurfront valt op dat uier- en benenheterosis niet bestaat. De winst zit in vruchtbaarheid, levensvatbaarheid van kalveren en uiergezondheid, die door heterosis een stuk omhoog worden gebracht.

GES-cijfers geven aan dat stierkeuze belangrijker is dan ras. Heterosis compenseert grote fouten in de vererving van inkruisingsstieren niet. Ik vind de keuze qua gebruik van inkruisingsstieren opvallend. Nummer 1 is Peterslund, met 602 een toplevensduurstier. Voor vruchtbaarheid 106. Voor uiers slechts 94, door met name onvoldoende achteruiers. Zijn klauwgezondheidskenmerken hebben betrouwbare cijfers met 226 waarnemingen: mortellaro 92, stinkpoot 90 en tyloom 82.

De nummer 2, Rumgo, doet maar 72 levensduurdagen met 104 vruchtbaarheid, 88 uiers, 104 benen, 99 klauwgezondheid en 107 celgetal. Verder +624 melk met een min voor eiwit. Hier zit wel veel omrekening in de cijfers.

De derde stier, Brant, heeft zelfs een negatieve levensduur met 100 celgetal, 92 uier, 99 benen, 88 hoogtemaat en 84 inhoud.

Met dit soort cijfers heeft inkruisen weinig zin. Zulke stieren kunt u zelf ook wel fokken, of anders pakt u een willekeurig knap stiertje uit het wagentje van de kalverhandelaar. De kans is groot dat u op die manier een betere stier te pakken hebt.

Het valt echter niet te ontkennen dat de race naar de hoogste NVI genomicstieren op dit moment tot bloedvernauwing leidt. Het is dus nog steeds interessant om naar andere rassen te kijken. Ik kijk echter wel naar de cijfers.

Beheer
WP Admin