Huirne: rotte appels weg snijden uit voedingssector

Ermelo – De voedingsmiddelensector moet schandalen voorkomen. Voedingsbedrijven kunnen kapot gaan aan het geknoei met voedsel. “Consumenten moeten kunnen vertrouwen op hun voedsel”, zei Ruud Huirne, directeur Food en Agri Nederland van Rabobank op de afscheidsbijeenkomst in Ermelo van Cosun-voorzitter Jos van Campen.

Volgens Huirne is het consumentenvertrouwen van essentieel belang. “Nederland exporteert heel veel voedsel. Dat blijft alleen als er vertrouwen is in de kwaliteit. Dat vraagt om monitoring van de productie en een goed tracking en tracing systeem. Dat kost veel geld. Maar de export is gebaseerd op vertrouwen. Daarom moet de sector de rotte appels weg snijden.”

De organisaties in de pluimvee-, varkens- en kalversectoren vinden echter dat de overheid de voedselveiligheid op het spel zet. Volgens hen is de controle op kritische stoffen als antibiotica en salmonella straks onvoldoende gewaarborgd via de producenten- en brancheorganisaties, die worden opgezet vanwege het verdwijnen van de productschappen.

Huirne ziet nog een nadeel van het verdwijnen van de productschappen, zei hij in Ermelo. “De Nederlandse agribusiness is groot geworden door kennis en innovaties. De financiering daarvan staat onder druk door het wegvallen van de productschappen. Provincies en de EU kunnen dat overnemen, maar het is zeer de vraag of het ontwikkelen van kennis en innovaties straks nog voldoende wordt gefinancierd.”

Huirne vindt innovaties en kennisontwikkeling nodig om in de groeiende vraag naar voedsel te voorzien. “Het vraagt een marktgerichte benadering en een transparante voedselproductie. Dat laat nog wel eens te wensen over. We moeten de bakens verzetten. Het vraagt ook om een ander type leiderschap bij de coöperaties en de bedrijven. Het type leider die alles weet en beslist, past niet meer. We hebben leiders nodig die kunnen netwerken, verbinden, luisteren en die het samen presteren kunnen bevorderen. Dat past in een exportland als Nederland. Want de groei in de vraag naar voedsel vindt buiten ons land plaats.”