Driekwart vaarzen draagt mastitisverwekker bij zich

Bijna driekwart van de vaarzen draagt voor het afkalven al mastitisverwekkers bij zich. Het gaat om 29% tot 74%, stellen onderzoekers van de Pennsylvania State University. 12% tot 57% van de vaarzen loopt een infectie op bij haar eerste afkalving. Maar weinig vaarzen vertonen voor afkalven symptomen van klinische mastitis. De koegebonden bacterie Staphylococcus aureus, vaak gerelateerd aan hoogcelgetalproblemen, kan echter littekenweefsel in de uier veroorzaken. Dit kan 10% minder melk opleveren in de eerste lactatie.

Er is veel onduidelijk over hoe vaarzen te maken kunnen krijgen met mastitis. Onderzoeken hebben aangetoond dat infecties al bij jonge vaarzen op de spenen kunnen voorkomen. Al lang voordat vaarzen aan de melk komen zijn er dus voorzorgsmaatregelen tegen mastitis nodig, zo stellen de onderzoekers.

Preventie

Door ongepasteuriseerde melk of biest te voeren aan kalveren, kan je besmettelijke mastitis-organismen uit de uier van geïnfecteerde koeien verspreiden. Kalveren verspreiden de ziekteverwekkers door vlak na het drinken van de geïnfecteerde melk met hun snuit aan hun spenen te zitten. De ziekteverwekkers die in de melk zitten, kunnen langere tijd besmettelijk blijven. Om de verspreiding van besmettelijke mastitisbacteriën naar kalveren te beheersen, kan je verschillende acties ondernemen. Door regelmatig melk van koeien op kweek te zetten, kan je identificeren om welk dieren het gaat. Dit mag dan wel zekerheid bieden over probleemkoeien, praktisch toepasbaar is het voor veel veehouders niet.

Het is van cruciaal belang om mastitis bij vaarzen te voorkomen. Het beperken van verspreiding ervan heb je als veehouder deels zelf in de hand. Door rauwe melk voor het voeren te pasteuriseren, dood je ziekteverwekkers. Voer nooit melk waarvan je weet dat er mastitis in zit. Dat voorkomt het verspreiden van de ziekteverwekkers.