D66 en BBB steggelen over schrappen transitiefonds
D66 en BBB kregen het woensdagavond tijdens het debat over het regeerakkoord in de Tweede Kamer met elkaar aan de stok over het schrappen van het transitiefonds van €24,3 miljard.
D66-fractievoorzitter Rob Jetten vroeg zich af of BBB-voorvrouw Caroline van der Plas dat nog steeds een verstandig besluit vindt of dat ze er inmiddels spijt van heeft. Van der Plas wees er opnieuw op dat veel geld uit het fonds voor stoppers bedoeld was. “Bovendien zullen wij overgaan op een beleid waardoor mensen niet meer willen stoppen.”
Van der Plas rekende voor dat er – inclusief het extra geld voor agrarisch natuurbeheer (ANLb) – evengoed nog €15,5 miljard beschikbaar is (zie kader). “Al met al kom je best dicht bij het bedrag dat in het transitiefonds stond.” Jetten was blij met het geld dat voor ANLb wordt vrijgemaakt. Hij wees Van der Plas er wel op dat het geld uit het transitiefonds ook voor innovaties of investeringen in het landelijk gebied had kunnen worden gebruikt.
‘Schrappen van fonds gemiste kans’
De D66-voorman haalde de nieuwe minister Femke Wiersma aan, die als BBB-gedeputeerde in Friesland eerder nog kritisch was op het geschrapte transitiefonds en de gevolgen daarvan voor gebiedsplannen en de financiering ervan. Jetten: “Het schrappen van het fonds is een gemiste kans, want het zet de nieuwe minister een klein beetje klem. Haar smeerolie om het landelijk gebied te ondersteunen is nu ook weg.”
Van der Plas hamerde op het geld dat er nog is. Ook gaf ze aan dat een heel groot deel van het transitiefonds naar adviesbureaus zou gaan. “In Groningen ging van elke euro €75 cent op aan adviseurskosten. De minister gaat hard aan de slag, maar ook met een ander beleid.” Jetten ging daar niet in mee. “Je kunt deze zomer heel mooie plannen maken, maar als het geld van het transitiefonds al weg is dan gaat de minister van Financiën dat geld niet meer terugtoveren.”
Geen bedrijfsopvolging
Jetten stelde dat hij in de regio rond Nijmegen boeren gesproken heeft die willen stoppen, omdat ze simpelweg geen bedrijfsopvolging meer hebben. “Bij het vorige kabinet konden ze een goede financiële vergoeding krijgen en die is er straks niet meer.”
Dat schoot Van der Plas in het verkeerde keelgat. “Heel veel boeren zeggen dat ze willen stoppen, omdat hun kinderen zien dat ze als gifspuiters, milieuvervuilers en dierenbeulen worden afgeschilderd. Beleid wordt krommer en krommer, opvolgers willen dat gewoon niet. Als zij zien dat er beleid komt dat wel werkbaar is, zul je nog verrast zijn over het aantal boeren dat weer hoop ziet.”