‘Castreren is noodzakelijke ingreep’

Den Haag – De Raad voor Dieraangelegenheden (RDA) heeft op verzoek van staatssecretaris Sharon Dijksma het rapport ‘Grip op ingrepen’ opgesteld. Eén van de conclusies is dat het castreren van biggen vooralsnog noodzakelijk is vanwege het risico op berengeur en het nog niet goed kunnen detecteren hiervan en de mogelijke economische schade.

Het castreren wordt door de RDA gezien als een kortdurende (enkele dagen napijn) welzijnsaantasting, maar waarvan het varken over het algemeen volledig herstelt. Ondanks de welzijns- en integriteitsaantasting wordt de ingreep als noodzakelijk gezien. Improvac wordt als mogelijke optie genoemd, maar maatschappelijk moeilijk aanvaardbaar.

Dijksma wilde dat de RDA rekening hield met maatschappelijk gedragen uitgangspunten. De RDA concludeert dat de maatschappij moeite heeft met de onverdoofde castratie van biggen. Er is geen onderbouwde uitspraak te doen over de maatschappelijke opinie van verdoofd castreren. Bij het Verdrag van Noordwijk werd geen bezwaar gemaakt tegen de integriteitsaantasting. Katers en hengsten worden vrijwel allemaal gecastreerd, terwijl in de varkenshouderij het castreren van biggen wordt uitgefaseerd. Later komt een RDA-advies met de consequenties van het uitsluiten van bepaalde ingrepen voor het houden van bepaalde diersoorten of houderijsystemen.

Bijlagen